Schuw de begeerten der jeugd en jaag naar gerechtigheid, naar trouw, naar liefde en vrede met hen, die de Here aanroepen uit een rein hart. | Timoteüs, verlang niet naar de dingen waar andere jonge mensen naar verlangen. Doe je best om goed en eerlijk te zijn, en op de Heer te vertrouwen. Doe je best om van andere mensen te houden, en in vrede met hen te leven. Zo moet je leven, samen met alle christenen die tot God bidden met een zuiver hart. |
En Hem lief te hebben uit geheel het hart en uit geheel het verstand en uit geheel de kracht, en de naaste lief te hebben als zichzelf, is meer dan alle brandoffers en slachtoffers. | En wij moeten van hem houden met ons hele hart, met ons hele verstand en met al onze kracht. En van de mensen om ons heen moeten we evenveel houden als van onszelf. Die regels zijn veel belangrijker dan alle offers in de tempel. |
Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden, maar voor wie tot vrede raden, is er vreugde. | Mensen die kwaad willen, zijn bedriegers. Mensen die vrede willen, worden gelukkig. |
Vele zijn de overleggingen in het hart des mensen, maar de raad des Heren, die zal bestaan. | Mensen bedenken zelf wat ze willen doen, maar de Heer bepaalt wat er gebeurt. |
Uitgelezen zilver is de tong des rechtvaardigen; het hart der goddelozen is weinig waard. | De woorden van goede mensen zijn net zo kostbaar als zilver, maar de gedachten van slechte mensen zijn niets waard. |
Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, o Here, mijn rots en mijn verlosser. | Heer, luister naar de woorden van dit lied. Het is mijn geschenk aan u. Bij u ben ik veilig, u bent mijn redder. |
Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet; al verheft zich een krijg tegen mij, nochtans blijf ik vertrouwen. | Ik ben niet bang, ook niet als een heel leger mij aanvalt. Ik blijf op de Heer vertrouwen, ook als de strijd begint. |
Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste. | Ik wil doen wat u van mij wilt, uw wet staat in mijn hart geschreven. |
Een langgerekt hopen maakt het hart ziek, maar een vervulde begeerte is een boom des levens. | Als je lang op iets moet wachten, word je wanhopig, maar als je krijgt waar je naar verlangde, word je gelukkig. |
Mijn zoon, vergeet mijn onderwijzing niet en uw hart beware mijn geboden, want lengte van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. | Luister goed! Vergeet mijn wijze lessen niet, onthoud ze goed. Ze zorgen ervoor dat je lang en gelukkig leeft. |
Welaan dan, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart, want als gij dit doet, dan heeft God dit reeds lang zo gewild. | Geniet van het leven! Geniet van het brood dat je eet en van de wijn die je drinkt. Dat is wat God graag ziet. |
Vóór de val is het hart van de mens hoogmoedig, maar ootmoed gaat vooraf aan de eer. | Als je jezelf geweldig vindt, zul je het moeilijk hebben, maar als je bescheiden bent, krijg je van iedereen respect. |
Alleen, volbrengt zeer nauwgezet het gebod en de wet, welke Mozes, de knecht des Heren, u geboden heeft: dat gij de Here, uw God, zoudt liefhebben, in al zijn wegen wandelen, zijn geboden onderhouden, Hem aanhangen, en Hem dienen met geheel uw hart en met geheel uw ziel. | Daarna zei Jozua: ‘Houd je altijd heel precies aan de wetten en regels van de Heer, die Mozes aan jullie gegeven heeft. Jullie moeten de Heer, je God, liefhebben. Leef zoals hij het wil en houd je aan zijn wetten. Wees hem altijd trouw en dien hem met heel je hart en heel je ziel.’ |
Dat liefde en trouw u niet verlaten! Bind ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart, dan zult gij genegenheid en goedkeuring verwerven in de ogen van God en mensen. | Wees altijd goed en trouw. Denk steeds aan mijn lessen, denk er altijd aan. Dan zullen God en de mensen van je houden. Ze zullen respect voor je hebben. |
Het gebod zijner lippen deed ik niet wijken, in mijn binnenste verborg ik de woorden van zijn mond. | Ik heb steeds precies gedaan wat hij zei, ik heb zijn woorden in mijn hart bewaard. |
Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. | En daarna heb ik jullie naar dit mooie land gebracht. Ik gaf jullie meer dan genoeg te eten. Jullie hadden alles wat je nodig had. Maar toen werden jullie trots, en jullie vergaten mij. |
En ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief. | Iedereen moet voor zichzelf besluiten hoeveel hij wil geven. Je moet van harte geven, en niet omdat het verplicht is. Want God houdt van mensen die met vreugde geven. |
Nu dan, doet de vreemde goden weg, die in uw midden zijn, en neigt uw harten tot de Here, de God van Israël. | Jozua zei: ‘Doe dan alle godenbeelden weg. En dien de Heer, de God van Israël, met heel je hart.’ |
Scheurt uw hart en niet uw klederen en bekeert u tot de Here, uw God. Want genadig en barmhartig is Hij, lankmoedig en groot van goedertierenheid, berouw hebbende over het onheil. | Jullie moeten naar mij luisteren. Dat moeten jullie niet alleen beloven, maar ook echt doen. Misschien krijg ik medelijden, en zal ik mijn plan veranderen. Dan zal ik weer iets op het land laten groeien, en dan hebben jullie weer graan en wijn om te offeren. Want ik ben een goede God. Ik ben vol liefde en geduld. Ik ben trouw, en ik houd er niet van om mensen te straffen. |
Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden. | Luister goed naar mijn woorden: Als je iets aan God vraagt, twijfel dan niet, maar geloof dat het zal gebeuren. Dan gebeurt het ook. Zelfs als je tegen die berg daar zegt: ‘Kom van je plaats en laat je in de zee vallen.’ |
En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij zo onbevattelijk? Begrijpt gij niet, dat al wat van buiten in de mens komt, hem niet onrein kan maken, omdat het niet in zijn hart komt, maar in de buik, en er te zijner plaatse uitgaat? En zo verklaarde Hij alle spijzen rein. | Jezus zei: ‘Dat zouden jullie moeten begrijpen! Alles wat je eet, gaat van buiten naar binnen. Dat is bekend. Het komt niet in je hart terecht, maar in je maag. En ten slotte verdwijnt het in het riool. Jullie snappen toch wel dat eten een mens niet onrein kan maken?’ Zo liet Jezus zien dat je alles mag eten. |
Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd. | Ik geef jullie mijn vrede. De vrede die deze wereld jullie kan geven, duurt maar kort. Maar mijn vrede blijft altijd bij jullie. Wees niet bang, verlies de moed niet. |
Leg mij als een zegel aan uw hart als een zegel aan uw arm. Want sterk als de dood is de liefde onverbiddelijk als het rijk van de doden de hartstocht, haar vlammen zijn vuurvlammen, een vuurgloed des Heren. | Vergeet mij niet, draag mijn liefde als een ketting op je borst, als een armband om je arm. De liefde is zo sterk als de dood, niemand houdt de liefde tegen. De liefde lijkt op een vuur, een vuur dat hevig brandt. |
Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht. | Doe wat ik je zeg, en leer van mij. Je moet vriendelijk zijn, net als ik, en jezelf niet het belangrijkste vinden. Dan zul je werkelijk rust vinden. Wat ik van je vraag, is eenvoudig. Wat ik van je eis, is niet zwaar. |
Want ik redde de ellendige die om hulp riep, de wees en hem die geen helper had; de zegenwens van wie dreigde onder te gaan, kwam op mij, en het hart der weduwe deed ik jubelen. | Want ik hielp arme en machteloze mensen, ik beschermde kinderen zonder vader. Aan weduwen gaf ik steun, mensen met wie het slecht ging, waren mij dankbaar. |