Bijbelteksten over 'Hoe'
Wat is het toch heerlijk als mensen in vrede bij elkaar wonen. | Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen. |
Wat zijn Gods wijsheid en kennis toch onbegrijpelijk groot! Wat is het moeilijk om zijn plannen te begrijpen en zijn daden uit te leggen! | O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! |
Want met veel wijsheid komt veel verdriet. Hoe meer je weet, hoe groter je verdriet. | Want in veel wijsheid ligt veel verdriet, en als iemand kennis vermeerdert, vermeerdert hij smart. |
Vraag niet: "Hoe komt het dat het vroeger beter was dan nu?" Want dat is geen wijze vraag. | Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zoudt gij aldus vragen. |
Het is fijn om een goed antwoord te geven. Wat heerlijk is het juiste woord op de juiste tijd! | Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft, en hoe goed is een woord op zijn tijd! |
Hoe zit het dan? Zullen we dan maar veel slechte dingen doen, zodat God ons veel kan vergeven? Nee, natuurlijk niet! Hoe zouden we op de oude manier verder kunnen leven? Ons oude, slechte 'ik' is toch dood? | Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? |
Als je het goed hebt in deze wereld, maar je wil een arme broeder of zuster niet helpen, hoe kan Gods liefde dan in je wonen? | Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde Gods in hem? |
Ik had met mijn ogen een verbond gesloten: ik had plechtig besloten niet naar de meisjes te kijken. | Ik had met mijn ogen een verbond gesloten, hoe zou ik dan een maagd hebben aangezien? |
Hoe kan een jong mens zuiver leven? Door te leven volgens uw woord. | Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Als hij dat houdt naar uw woord. |
God, laat tot in de hoogste hemel zien hoe machtig U bent! Laat over heel de aarde zien hoe geweldig U bent! | Verhef U boven de hemelen, o God; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. |
Maar U heeft geweldige dingen klaarliggen voor de mensen die ontzag voor U hebben en die op U vertrouwen. Iedereen zal het zien! | Hoe groot is het goed dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen, dat Gij bereid hebt voor wie bij U schuilen ten aanschouwen van de mensenkinderen. |
Dan vraag ik mij af: "Hoe kan het dat U aan de mens denkt? Hoe kan het dat U Zich met hem bezighoudt?" | Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? |
Ik heb alles gedaan om jullie alles te leren wat goed voor jullie was – op straat, in de synagoge en bij de mensen thuis. | Hoe ik niets nagelaten heb van hetgeen nuttig was om u te verkondigen en te leren in het openbaar en binnenshuis. |
God, laat aan de hemel en aan de hele aarde zien hoe machtig U bent. | Verhef U boven de hemelen, o God, uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. |
God heeft zelfs zijn eigen Zoon aan ons gegeven. Dan zal Hij ons toch zeker ook al het andere geven dat we nodig hebben? | Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? |
Kijk in de spiegel als je wil weten hoe je er uitziet. Kijk in je hart als je wil weten hoe je werkelijk bent. | Zoals het water het gelaat weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens. |
Jesaja zegt: Wat is het heerlijk om over de bergen de voeten te horen aankomen van iemand die goed nieuws komt brengen. Wat heerlijk om de boodschapper te horen aankomen die komt vertellen dat het weer vrede wordt en dat er spoedig redding komt. En die tegen Jeruzalem zegt: 'God is je Koning.' | Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning. |
Kijk eens hoe ontzettend veel de Vader van ons houdt: Hij noemt ons 'kinderen van God.' De mensen die niet geloven, begrijpen ons niet. Dat komt omdat ze Hem niet kennen. | Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook). Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. |
Je weet niet waar de wind vandaan komt en waar hij naartoe gaat. En je weet niet hoe een kind groeit in de buik van zijn moeder. Zo weet je ook niet wat God aan het doen is. | Zoals gij de weg van de wind evenmin kent als het gebeente in de schoot van een zwangere vrouw, zomin kent gij het werk van God, die alles maakt. |
Heer, U weet waar ik naar verlang. U hoort hoe ik kreun. | Here, al mijn verlangen ligt voor U open, mijn zuchten is voor U niet verborgen. |
Ik leer je hoe je wijs kan worden. Dan zul je op het rechte pad blijven. | Ik onderricht u in de weg der wijsheid, ik doe u treden op rechte paden. |
Wees wijs ten opzichte van de mensen die niet bij de gemeente horen. Grijp elke kans om hun het goede nieuws te vertellen. Alles wat jullie zeggen, moet altijd verstandig en wijs zijn. Zorg ervoor dat jullie altijd aan iedereen een goed antwoord kunnen geven. | Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven. |
Probeer maar hoe goed de Heer is! Het is heerlijk voor je als je op Hem vertrouwt. | Smaakt en ziet, dat de Here goed is; welzalig de man die bij Hem schuilt. |
Maar Hij weet hoe ik leef. Als Hij me zou toetsen, zou Hij zien dat ik zo zuiver ben als zuiver goud. Ik heb altijd geleefd zoals Hij het wil. Ik ben Hem nooit ongehoorzaam geweest. | Want Hij weet, hoe mijn wandel is; toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn. Mijn voet bleef vast in zijn spoor, ik hield zijn weg zonder af te buigen. |
Maar de Heer zei tegen Samuel: "Let er niet op hoe hij er uitziet. Let er ook niet op dat hij zo groot is. Want hem heb Ik niet uitgekozen. Het gaat immers niet om wat je ziet. Want een mens kijkt hoe de buitenkant is, maar Ik kijk hoe hij innerlijk is." | Doch de Here zeide tot Samuël: Let niet op zijn voorkomen noch op zijn rijzige gestalte, want Ik heb hem verworpen. Het komt immers niet aan op wat de mens ziet; de mens toch ziet aan wat voor ogen is, maar de Here ziet het hart aan. |
Gerelateerde onderwerpen
Wijsheid
Want de Heer geeft...
God
Je Heer God woont...
Leven
Tegen elk kwaad zal...
Wereld
Houd niet van de...
Zegen
Ik wens jullie toe...
Begrijpen
Als je Mij om...