Dan kan ik, indien God het wil, vol vreugde naar u toe komen om in uw gezelschap nieuwe kracht op te doen. | Zodat ik met blijdschap naar u toe kom door de wil van God en bij u tot rust zal mogen komen. |
Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven. | Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven. |
Wanneer je je voeten rust gunt op sabbat en geen handel drijft op mijn heilige dag, wanneer je de sabbat als een dag van vreugde ziet, de dag van de HEER als een heilige dag, wanneer je hem in ere houdt door niet je gang te gaan, geen handel te drijven of zaken te bespreken, dan vind je vreugde in de HEER. Ik zal je voeren over de hoogste bergen en je laten genieten van het land dat Ik je voorvader Jakob in bezit heb gegeven. De HEER heeft gesproken! | Indien u uw voet van de sabbat terughoudt, ermee ophoudt om op Mijn heilige dag te doen wat u zelf wilt; indien u de sabbat een verlustiging noemt, opdat de HEERE geheiligd wordt – die geëerd moet worden – indien u die eert door niet uw eigen wegen te volgen, niet uw eigen wensen zoekt of daarover een woord spreekt, dan zult u vreugde scheppen in de HEERE, Ik zal u doen rijden op de hoogten van de aarde en Ik zal u voeden met het erfelijk bezit van uw vader Jakob, want de mond van de HEERE heeft gesproken. |
Als je broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken. Als hij luistert, heb je hem teruggewonnen. | Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. |
Wie Mij dient moet Mij volgen: waar Ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie Mij dient zal door de Vader geëerd worden. | Als iemand Mij dient, laat hij Mij volgen, en waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn. En als iemand Mij dient, zal de Vader hem eren. |
De HEER staat aan uw kant zolang u aan zijn kant staat. Als u hem zoekt, zal hij zich door u laten vinden, maar als u zich van hem afwendt, zal hij zich van u afwenden. | De HEERE is met u, zolang u met Hem bent. Als u Hem zoekt, zal Hij door u gevonden worden, maar als u Hem verlaat, zal Hij u verlaten. |
Als hij ook naar hen niet luistert, leg het dan voor aan de gemeente. Weigert hij ook naar de gemeente te luisteren, behandel hem dan als een heiden of een tollenaar. | Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn. |
Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie. | Als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u gehaat heeft. |
Mijn zoon, als je je verstand gebruikt, loopt mijn hart over van vreugde. | Mijn zoon, als je hart wijs is, zal mijn hart zich verblijden, ja, het mijne! |
Als we leven door de Geest, laten we de Geest dan ook volgen. | Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen. |
Maar dit is de waarheid: het is goed voor jullie dat Ik ga, want als Ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als Ik weg ben, zal Ik Hem naar jullie zenden. | Maar Ik zeg u de waarheid: Het is nuttig voor u dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Trooster niet naar u toe komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar u toe zenden. |
Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar Hij eerst was? | En als u de Zoon des mensen nu eens zou zien opvaren naar de plaats waar Hij eerder was? |
Maar als wij hopen op wat we nog niet zien, blijven we in afwachting daarvan volharden. | Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. |
En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. | En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars doen hetzelfde. |
Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben. | Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben. |
Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven. | Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven. |
Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst. | Maar de godsvrucht is inderdaad een bron van grote winst, vergezeld van tevredenheid. |
Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. | Want als u de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader u ook vergeven. |
Deze boodschap is betrouwbaar: Als wij met Hem gestorven zijn, zullen we ook met Hem leven. | Dit is een betrouwbaar woord. Want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. |
Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. | Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt. |
Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood. | Zo is ook het geloof als het geen werken heeft, in zichzelf dood. |
Als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. | Als u in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen. |
Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ | Jezus zei tegen haar: Heb Ik u niet gezegd dat u, als u gelooft, de heerlijkheid van God zult zien? |
Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. | Als Ik dan, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, moet ook u elkaars voeten wassen. |
Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien. | Als u Mij gekend had, zou u ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu af kent u Hem en hebt u Hem gezien. |