Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken. | Nu dan, laat grote vrees voor de HEERE over u komen; neem uw plichten waar, en doe ze, want bij de HEERE, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid of aanneming van geschenken. |
Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet: de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan; en geeft de duivel geen voet. | Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats. |
Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen. | Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. |
Erken dan van harte, dat de Here, uw God, u vermaant, zoals een man zijn zoon vermaant. | Weet dan in uw hart dat de HEERE, uw God, u gehoorzaamheid bijbrengt zoals een man zijn zoon gehoorzaamheid bijbrengt. |
Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven; wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf. | Wie zijn mond behoedt, bewaart zijn ziel, wie zijn lippen openspert, hem wacht de ondergang. |
Die in de hemel zijn opperzalen heeft gebouwd en zijn gewelf op aarde heeft gegrondvest, die het water der zee heeft opgeroepen en uitgegoten over de oppervlakte der aarde – Here is zijn naam. | Hij, Die Zijn opperzalen in de hemel bouwde en Zijn gewelf op de aarde grondvestte, Hij, Die het water van de zee riep en uitgoot over het aardoppervlak: HEERE is Zijn Naam. |
Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld. | Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde. Ga elkaar voor in eerbetoon. |
Werp uw bekommernis op de Here, Hij zal voor u zorgen; Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt. | Werp uw zorg op de HEERE, en Híj zal u onderhouden; Hij zal voor eeuwig niet toelaten dat de rechtvaardige wankelt. |
En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen. | En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. |
Wie wijs van hart is, neemt geboden aan, maar wie dwaas van lippen is, komt ten val. | Wie wijs van hart is, neemt de geboden aan, maar wie dwaas van lippen is, komt ten val. |
Is dit niet het vasten dat Ik verkies: de boeien der goddeloosheid los te maken, de banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten en elk juk te verbreken? | Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt? |
En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke! | En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. |
Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. | Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht. |
Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. | Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. |
Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen. | Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen. |
Neig mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag. | Neig mijn hart naar Uw getuigenissen en niet naar winstbejag. |
En stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God. | En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. |
Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze beker van Mij weg. Doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. | Abba, Vader, alle dingen zijn mogelijk voor U; neem deze drinkbeker van Mij weg, maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt. |
Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. | U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. |
Dan zal ik wandelen op ruime baan, want ik zoek uw bevelen. | Ik zal wandelen op ruime baan, omdat ik Uw bevelen gezocht heb. |
Want wie op (de akker van) zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op (de akker van) de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten. | Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten. |
Want de Here heeft een welbehagen in zijn volk, Hij kroont de ootmoedigen met heil. | Want de HEERE is Zijn volk goedgezind, Hij zal de zachtmoedigen aanzien geven met heil. |
Geprezen zij de Here. Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil. sela | Geloofd zij de Heere; dag aan dag overlaadt Hij ons. Die God is onze zaligheid. Sela |
Mijn mond is vervuld van uw lof, de ganse dag van uw luister. | Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof en met Uw luister, de hele dag. |
Doe weg van u de valsheid van mond en houd ver van u de verkeerdheid der lippen. | Doe weg van jou valsheid van mond en houd bedrog van lippen ver van je verwijderd. |