Laat alles bij u in liefde toegaan. | Alles wat u doet, moet u met liefde doen. |
Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. | Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. |
En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die God jegens ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. | Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem. |
De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet. | Liefde berokkent de naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde. |
Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. | De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde niet tot volmaaktheid gekomen. |
Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want de liefde bedekt tal van zonden. | Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. |
Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. | Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde. |
Haat verwekt krakelen, maar liefde bedekt alle overtredingen. | Haat brengt ruzie voort, liefde dekt alle fouten toe. |
De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe. | De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan. |
Barmhartigheid, vrede en liefde worde u vermenigvuldigd. | Barmhartigheid zij u, vrede en liefde, in overvloed. |
Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde. | Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. |
En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. | En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. |
Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden. | Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. |
De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. | Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. |
Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid. | God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. |
Leg mij als een zegel aan uw hart als een zegel aan uw arm. Want sterk als de dood is de liefde onverbiddelijk als het rijk van de doden de hartstocht, haar vlammen zijn vuurvlammen, een vuurgloed des Heren. | Draag mij als een zegel op je hart, als een zegel op je arm. Sterk als de dood is de liefde, beklemmend als het dodenrijk de hartstocht. De liefde is een vlammend vuur, een vuurgloed van de HEER. |
En u doe de Here toenemen en overvloedig worden in de liefde tot elkander en tot allen – zoals ook wij gezind zijn jegens u. | Moge de Heer uw liefde voor elkaar en ieder ander groter maken, zodat uw liefde even overvloedig wordt als onze liefde voor u. |
Met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen. | Wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. |
Niemand heeft ooit God aanschouwd; indien wij elkander liefhebben, blijft God in ons en zijn liefde is in ons volmaakt geworden. | Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons tot volmaaktheid gekomen. |
De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen. | De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen. |
De Here neige uw harten tot de liefde Gods en tot de volharding van Christus. | Moge de Heer uw hart richten op de liefde voor God en de standvastige trouw aan Christus. |
Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God. | Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. |
Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander. | Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. |
En Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen. | Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen. |
Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden. | Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden. |