Jezus zag hen aan en zeide: Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. | Maar Jezus keek hen aan en zei tegen hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. |
Maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven. | Maar als u de mensen hun overtredingen niet vergeeft, zal uw Vader uw overtredingen ook niet vergeven. |
Maar wèl getrouw is de Here, die u sterken zal en u bewaren voor de boze. | Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze. |
De hand der vlijtigen zal heersen, maar traagheid voert tot dienstbaarheid. | De hand van de vlijtigen zal heersen, maar bedrog leidt tot herendienst. |
Het hart des mensen overdenkt zijn weg, maar de Here bestiert zijn gang. | Het hart van een mens overdenkt zijn weg, maar de HEERE bestuurt zijn voetstappen. |
Wacht u voor de valse profeten, die in schapevacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven. | Maar wees op uw hoede voor de valse profeten, die in schapenvacht naar u toe komen maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. |
Door overmoed ontstaat slechts twist, maar bij hen die zich laten raden, is wijsheid. | Overmoed geeft alleen maar ruzie, maar bij wie zich raad laten geven, is wijsheid. |
Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek der natiën. | Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek voor de natiën. |
Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here. | De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem. |
Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. | En nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. |
Zie, opgeblazen, niet recht, is zijn ziel in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. | Zie, zijn ziel is hoogmoedig, niet oprecht in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. |
Jezus zag hen aan en zeide: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God. | Maar Jezus keek hen aan en zei: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want bij God zijn alle dingen mogelijk. |
Niet ons, o Here, niet ons, maar uw naam geef eer, om uw goedertierenheid, om uw trouw. | Niet ons, HEERE, niet ons, maar geef Uw Naam eer, om Uw goedertierenheid, om Uw trouw. |
Wie tucht liefheeft, heeft kennis lief; maar wie terechtwijzing haat, is dom. | Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief, maar wie bestraffing haat, is onverstandig. |
Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. | Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. |
Elke weg van een mens is recht in zijn ogen, maar de Here beproeft de harten. | Al zijn wegen zijn iemand recht in zijn eigen ogen, maar de HEERE toetst de harten. |
Maar ik, met lofzegging wil ik aan U offeren; wat ik beloofd heb, wil ik betalen; de redding is des Heren. | Maar ik, met dankzegging zal ik U offers brengen; wat ik beloofd heb, zal ik nakomen. Het heil is van de HEERE! |
Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. | Want het denken van het vlees is de dood, maar het denken van de Geest is leven en vrede. |
En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. | En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. |
Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze. | Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. |
Kommer in het hart van de mens buigt het neder, maar een goed woord verblijdt het. | Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het. |
Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. | Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. |
Als vrijen en niet als mannen, die de vrijheid misbruiken tot dekmantel voor hun kwaadwilligheid, maar als dienaren Gods. | Als vrije mensen, maar niet alsof u de vrijheid hebt als een dekmantel voor slechtheid, maar als dienstknechten van God. |
Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten. | Maar veel eersten zullen de laatsten zijn, en veel laatsten de eersten. |
Wie met wijzen omgaat, wordt wijs; maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht. | Wie met wijzen omgaat, zal wijs worden, maar wie omgaat met dwazen, zal het slecht vergaan. |