Hij antwoordde: ‘Stel dat je twee hemden hebt. Geef er dan één aan iemand die helemaal geen hemd heeft. En deel je eten met mensen die honger hebben.’ | Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ |
Ik heb nooit naar jonge vrouwen gekeken, dat had ik mezelf plechtig beloofd. | Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen: nooit zal ik naar jonge vrouwen kijken. |
Maar ik niet! Ik zal u met offers danken, en een lied voor u zingen. Alles wat ik beloof, zal ik doen. Want alleen u, Heer, brengt redding! | Maar ik zal mijn stem in dank verheffen en U offers brengen; mijn geloften los ik in. Het is de HEER die redt! |
De Heer geeft mij kracht en beschermt mij. Op hem vertrouw ik. Hij heeft mij geholpen, en daarom juich ik. Ik wil hem danken met een lied. | De HEER is mijn kracht en mijn schild, op Hem vertrouwde mijn hart, ik werd geholpen en mijn hart jubelde, Hem wil ik loven in mijn lied. |
Want de Heer is goed voor zijn volk, hij laat zijn dienaren overwinnen. | Ja, de HEER vindt vreugde in zijn volk, Hij kroont de vernederden met de zege. |
Denk daarom niet aan jezelf, maar wees altijd vriendelijk en geduldig. Verdraag elkaars fouten, en houd van elkaar. | Wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. |
De Heer zal zelf met je meegaan. Hij zal je helpen. Hij blijft steeds bij je, hij zal je niet in de steek laten. Je hoeft echt niet bang te zijn. | De HEER zelf gaat voor je uit, Hij zal je bijstaan en geen moment van je zijde wijken. Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen. |
Leef met elkaar alsof jullie één lichaam zijn, met één geest. Want jullie zijn allemaal door God uitgekozen om gered te worden. Daar vertrouwen jullie op. | Één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping. |
De gewoontes van de andere volken stellen niets voor. Kijk maar hoe ze hun goden maken: Ze hakken bomen om in het bos en maken daar beelden van. Die versieren ze met zilver en goud. Daarna zetten ze de beelden vast met spijkers, zodat ze niet omvallen. Die beelden lijken op vogelverschrikkers op een akker. Ze kunnen niet spreken. En je moet ze dragen, want ze kunnen zelf niet lopen. Volk van Israël, wees niet bang voor zulke goden. Ze kunnen niets doen, geen kwaad en geen goed. | De gebruiken van die volken zijn niets waard. Ze hakken een stuk hout in het bos, een ambachtsman bewerkt het met zijn beitel, verfraait het met zilver en goud. Ze spijkeren het vast, dan valt het niet om. Het is net een vogelverschrikker, neergezet in een komkommerveld. Het kan niet spreken en moet worden gedragen, want zelf kan het geen stap verzetten. Heb voor beelden geen ontzag, kwaad doen ze niet, en goed nog minder. |
Titus, leer de mensen om zich goed te gedragen, op een manier die past bij de juiste uitleg van het geloof. | Maar jij moet verkondigen wat overeenkomt met de heilzame leer. |
Heer, u maakt goede mensen gelukkig. U bent goed, u zult hen beschermen. | U zegent de rechtvaardigen, HEER, als een schild beschut hen uw genade. |
Jozua zei: ‘Doe dan alle godenbeelden weg. En dien de Heer, de God van Israël, met heel je hart.’ | Daarop zei Jozua: ‘Doe dan die vreemde goden weg en richt u volledig op de HEER, de God van Israël.’ |
Je kunt het werk bij jullie vergelijken met het bouwen van een huis. | Dus wij zijn medewerkers van God en u bent zijn akker. U bent een bouwwerk van God. |
Gelukkig is iemand die niet luistert naar slechte mensen, die nee zegt tegen hun verkeerde plannen. Als slechte mensen spotten met God, doet hij niet mee. | Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit. |
Daarna zei Jozua: ‘Houd je altijd heel precies aan de wetten en regels van de Heer, die Mozes aan jullie gegeven heeft. Jullie moeten de Heer, je God, liefhebben. Leef zoals hij het wil en houd je aan zijn wetten. Wees hem altijd trouw en dien hem met heel je hart en heel je ziel.’ | Maar houd u altijd aan de geboden die hij u in zijn onderricht gegeven heeft: heb de HEER, uw God, lief en volg de weg die Hij u wijst, leef zijn geboden na, wees Hem toegedaan en dien Hem met hart en ziel. |
De Heer houdt zich echt aan zijn belofte, ook al beweren sommige mensen van niet. Hij wacht omdat hij geduld heeft met jullie! Hij geeft iedereen de kans om een nieuw leven te beginnen. Want hij wil dat iedereen gered wordt. | De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. |
Aan goede mensen blijft iedereen met vreugde denken, maar slechte mensen worden voor altijd vergeten. | De herinnering aan een rechtvaardige strekt tot zegen, de naam van goddelozen vergaat. |
Iedereen moet voor zichzelf besluiten hoeveel hij wil geven. Je moet van harte geven, en niet omdat het verplicht is. Want God houdt van mensen die met vreugde geven. | Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. |
Wees geduldig en wacht, wacht af wat de Heer doet. Als het goed gaat met slechte mensen, word dan niet kwaad. | Blijf kalm en wacht op de HEER, erger je niet aan wie slaagt in het leven, aan wie met listen te werk gaat. |
Houd je daarom altijd aan de wetten en regels van de Heer, die ik jullie vandaag geef. Dan zal het goed gaan met jullie en met jullie kinderen. En dan zullen jullie lang leven in het land dat de Heer jullie zal geven. | Houd u altijd aan zijn wetten en geboden, zoals ik ze u vandaag geef. Dan zal het u en uw kinderen goed gaan, en zult u lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. |
Dus eigenlijk zijn we gestorven, net als Christus. Maar dan zullen we ook opstaan en eeuwig leven, net als Christus. Dit is zeker: ons oude ik is samen met Christus aan het kruis gestorven. Alleen zo kon er een eind komen aan ons zondige bestaan. Nu wordt ons leven niet meer beheerst door de zonde. | Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. Immers, we weten dat ons oude bestaan met Hem gekruisigd is omdat er een einde moest komen aan ons zondige leven: we mochten niet langer slaven van de zonde zijn. |
Jezus riep alle mensen bij zich en ook zijn leerlingen. Hij zei: ‘Als je mijn volgeling wilt zijn, dan mag je niet meer aan jezelf denken. Nee, je moet juist bereid zijn om je leven op te geven en met mij mee te gaan.’ | Hij riep de menigte samen met de leerlingen bij zich en zei: ‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen.’ |
Probeer niet alleen maar rijk te worden, wees niet alleen maar bezig met geld. | Tob jezelf niet af om rijk te worden, zet dat plan opzij. |
Mensen die getrouwd zijn, moeten dus gewoon met elkaar naar bed gaan. Een man en een vrouw mogen wel afspreken om een tijdje niet met elkaar te slapen, zodat ze meer tijd hebben om te bidden. Let op: ik zeg dat dat mag, niet dat het moet. Ook moeten ze het er allebei mee eens zijn. En bovendien moeten ze daarna weer gewoon met elkaar naar bed gaan. Anders gaan ze verlangen naar verboden seks, en dan lukt het Satan misschien om hen te laten zondigen. | Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden. |
De Heer helpt jullie zolang jullie op hem vertrouwen. Als jullie hem zoeken, zal hij zorgen dat jullie hem vinden. Maar als jullie hem in de steek laten, dan zal hij jullie ook in de steek laten. | De HEER staat aan uw kant zolang u aan zijn kant staat. Als u hem zoekt, zal hij zich door u laten vinden, maar als u zich van hem afwendt, zal hij zich van u afwenden. |