De HEERE maakt arm en maakt rijk, Hij vernedert, ook verhoogt Hij. | De HEER maakt arm en Hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. |
De zegen van de HEERE, die maakt rijk, Hij voegt er geen zwoegen aan toe. | Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe. |
Mat u niet af om rijk te worden, gebruik daarvoor uw inzicht niet. | Tob jezelf niet af om rijk te worden, zet dat plan opzij. |
Barmhartig en genadig is de HEERE, geduldig en rijk aan goedertierenheid. | Liefdevol en genadig is de HEER, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. |
Als bedroefden, maar toch steeds blij; als armen, maar die toch velen rijk maken; als mensen die niets hebben en toch alles bezitten. | We hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles. |
Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. | Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan allerlei dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. |
U, Heere, bent immers goed, mild om te vergeven en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen. | U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die U aanroept. |
Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt. | U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God. |
Bezit aan vluchtigheid ontsproten, wordt minder, maar wie met zijn hand bijeenbrengt, vermeerdert zijn bezit. | In de schoot geworpen rijkdom is weer snel verdwenen, gestage groei maakt rijk. |
Beter is een weinig met gerechtigheid, dan een veelheid aan inkomsten zonder recht. | Beter een schamel bezit, rechtvaardig verworven, dan een grote rijkdom, verkregen door onrecht. |
Houd valsheid en leugentaal ver van mij. En: geef mij geen armoede of rijkdom, voorzie mij van het mij toegewezen deel aan brood. | Houd me ver van leugen en bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. |
Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden. | Maar omdat God zo barmhartig is en de liefde die Hij voor ons heeft opgevat zo groot, heeft Hij ons, terwijl wij allen dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Door genade bent u gered! |
En scheur uw hart en niet uw kleren. Bekeer u tot de HEERE, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, geduldig en rijk aan goedertierenheid, en Hij heeft berouw over het kwaad. | Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot de HEER, jullie God, want Hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid het onheil af te wenden. |
Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat met verwarring erbij. | Beter een schamel bezit en ontzag voor de HEER dan grote rijkdom en veel onrust. |
Mat u niet af om rijk te worden, gebruik daarvoor uw inzicht niet. Laat u uw ogen erover vliegen, dan is het er niet meer, want het vliegt direct weg, als een arend die naar de hemel vliegt. | Want in een oogwenk is je geld verdwenen: het krijgt vleugels en vliegt weg als een arend. |
Rijkdom en eer komen van voor Uw aangezicht, en U heerst over alles. In Uw hand is kracht en macht, in Uw hand is het om ieder groot te maken en sterk te maken. | Roem en rijkdom zijn van U afkomstig, U heerst over alles. In uw hand liggen macht en kracht besloten, U beslist wie groot en machtig is. |
In de weg van Uw getuigenissen verblijd ik mij meer dan in alle bezit. | Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde, meer vreugde dan rijkdom en overvloed. |
Namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen. | Moge uw hart verlicht worden, zodat u zult zien waarop u hopen mag nu Hij u geroepen heeft, hoe rijk de luister is van de erfenis die de heiligen van Hem ontvangen. |
Waar het goed vermeerdert, vermeerderen zij die het opeten. Welk voordeel hebben dan de bezitters ervan, behalve dat hun ogen ernaar kunnen kijken? | Maar hoe groter iemands kapitaal is, des te groter ook het aantal mensen dat het komt verbrassen. Wat heeft de eigenaar hierbij te winnen? Hij kan alleen maar toekijken. |
Het weinige dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed van vele goddelozen. Want de armen van de goddelozen worden gebroken, maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen. | Beter het weinige dat een rechtvaardige heeft dan de rijkdom van talloze zondaars. De macht van de zondaars wordt gebroken, maar de HEER zal de rechtvaardigen steunen. |
De goddeloze doet een bedrieglijk werk, maar wie gerechtigheid zaait, oogst betrouwbaar loon. | De winst van een goddeloze is bedrieglijk, het loon van een rechtvaardige is duurzaam. |
Zegeningen rusten er op het hoofd van de rechtvaardige, maar geweld overdekt de mond van de goddelozen. | Een rechtvaardige wordt rijk gezegend, de woorden van een goddeloze verhullen geweld. |
Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken. | Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend. |
En ik weet wat het is vernederd te worden, ik weet ook wat het is overvloed te hebben; in elk opzicht en in alles ben ik ingewijd, zowel in verzadigd te zijn als in honger te lijden, zowel in overvloed te hebben als in gebrek te lijden. | Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek. |
Het bezit van een rijke is zijn sterke stad, als een hoge muur, in zijn verbeelding. | Een rijkaard denkt dat zijn bezit een vesting is, achter een muur waant hij zich veilig. |