De lippen van de dwaas brengen twist voort, en zijn mond roept om slagen. | De lippen van een dwaas komen terecht in onenigheid, zijn mond roept om slagen. |
Een valsaard veroorzaakt twist, een lasteraar brengt scheiding tussen vrienden. | Een verderfelijke man brengt ruzie teweeg, en een lasteraar maakt scheiding tussen de beste vrienden. |
Door overmoed ontstaat slechts twist, maar bij hen die zich laten raden, is wijsheid. | Overmoed geeft alleen maar ruzie, maar bij wie zich raad laten geven, is wijsheid. |
Het is een eer voor een man zich verre te houden van twist, maar elke dwaas barst los. | Het strekt een man tot eer zich buiten onenigheid te houden, maar iedere dwaas zal zich er juist in mengen. |
Wee hem die met zijn Formeerder twist, een scherf onder aarden scherven. Zal ook het leem tot zijn vormer zeggen: Wat maakt gij? of uw werk: Hij heeft geen handen? | Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt – een potscherf tussen aarden scherven. Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u? Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen? |
Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. | Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven. |
Gij begeert, doch gij hebt niet; gij zijt moorddadig en naijverig en gij kunt er niets mede verkrijgen; gij vecht en gij strijdt. Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. | U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. |
Haat verwekt krakelen, maar liefde bedekt alle overtredingen. | Haat wekt twisten op, maar liefde bedekt alle overtredingen. |