Zelfs een dwaas die zwijgt, wordt wijs geacht, wie zijn lippen op elkaar houdt, verstandig. | Een zwijgende dwaas houdt men voor wijs, zolang hij zijn mond houdt, lijkt hij verstandig. |
In de veelheid van woorden ontbreekt de overtreding niet, maar wie zijn lippen inhoudt, is verstandig. | Een veelprater begaat al snel een misstap, wie zijn tong in toom houdt is verstandig. |
Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij uit zijn goede levenswandel zijn werken laten zien, in zachtmoedige wijsheid. | Wie van u kan wijs en verstandig genoemd worden? Laat hij het daadwerkelijk bewijzen door een onberispelijk leven en door wijze zachtmoedigheid. |
Een dwaas verwerpt de vermaning van zijn vader, maar wie de bestraffing in acht neemt, is schrander. | Een dwaas veracht zijn vaders vermaning, wie berispingen ter harte neemt is verstandig. |
Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft. | Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis bouwde op een rots. |
Wie is zo wijs, dat hij deze dingen begrijpt, en zo verstandig dat hij ze kent? De wegen van de HEERE zijn immers recht. De rechtvaardigen zullen daarop wandelen, maar de overtreders zullen erop struikelen. | Wie inzicht heeft doorgrondt deze woorden, wie wijs is neemt ze ter harte. Want de wegen van de HEER zijn recht: wie rechtvaardig is verlaat ze niet, maar wie zich verzet komt ten val. |
Wie verstandig omgaat met het woord, zal het goede vinden, en wie op de HEERE vertrouwt: welzalig is hij. | Wie goed luistert, zal het goed vergaan, wie op de HEER vertrouwt is gelukkig. |
De toorn van de dwaas wordt dezelfde dag bekend, maar wie schrander is, bedekt schande. | Een dwaas toont onmiddellijk zijn woede, wie verstandig is, zwijgt als hij beledigd wordt. |
Evenzo, mannen, woon met begrip met haar samen; geef de vrouw, als de zwakkere, haar eer; u bent immers ook mede-erfgenamen met haar van de genade van het leven; opdat uw gebeden niet verhinderd worden. | U, mannen, moet verstandig omgaan met uw vrouw, die kwetsbaarder is dan u. Behandel haar met respect, want zij deelt samen met u in de genade van het nieuwe leven. Dan staat niets uw gebeden in de weg. |
En het einde van alle dingen is nabij; wees daarom bezonnen en nuchter in de gebeden. | Het einde van alles is nabij. Kom daarom tot bezinning en wees helder van geest, zodat u kunt bidden. |
Een schrandere ziet het kwaad en verbergt zich, maar onverstandigen gaan door en zullen daarvoor boeten. | Wie verstandig is, ziet het gevaar en hoedt zich ervoor, wie onnozel is, gaat het tegemoet en zal daarvoor boeten. |
Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen. | Leg dat wetboek geen moment terzijde en verdiep je er dag en nacht in, opdat je je aan alles houdt wat erin geschreven staat. Dan zal alles wat je onderneemt voorspoedig verlopen. |
Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. | Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. |
De HEERE geeft immers wijsheid, uit Zijn mond komen kennis en inzicht. | Want het is de HEER die wijsheid schenkt, zijn woorden bieden kennis en inzicht. |
Mijn zoon, als je hart wijs is, zal mijn hart zich verblijden, ja, het mijne! | Mijn zoon, als je je verstand gebruikt, loopt mijn hart over van vreugde. |
Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief, wie inzicht bewaart, vindt het goede. | Wie zijn verstand gebruikt, heeft zijn leven lief, wie zich laat leiden door inzicht, is geluk op het spoor. |
Welzalig is de mens die wijsheid vindt, de mens die inzicht verkrijgt. | Gelukkig de mens die wijsheid ontdekt, de mens die inzicht wint. |
Vervul je taak ten behoeve van de HEERE, je God, door in Zijn wegen te gaan, en door Zijn verordeningen, Zijn geboden, Zijn bepalingen en Zijn getuigenissen in acht te nemen, zoals geschreven staat in de wet van Mozes, opdat je verstandig zult handelen bij alles wat je doet, bij alles waar je je op richt. | Houd je aan je verplichtingen tegenover de HEER, je God: gehoorzaam Hem en neem zijn bepalingen, geboden, rechtsregels en voorschriften in acht, zoals die zijn vastgelegd in de wetten van Mozes. Dan zul je slagen in alles wat je doet en onderneemt. |
Zeg niet: Hoe komt het dat de dagen van vroeger beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zou u dat vragen. | En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt. |
Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet een van de woorden van mijn mond en wijk er niet van af. | Streef naar wijsheid, zoek naar inzicht, wijk niet af van wat ik zeg, vergeet het niet. |
Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief, maar wie bestraffing haat, is onverstandig. | Wie vermaning liefheeft, wil graag leren, wie berispingen haat is dom. |
Het beginsel van wijsheid is de vreze des HEEREN en de kennis van de heiligen is inzicht. | Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige. |
Wandel met wijsheid bij hen die buiten zijn, en buit de geschikte tijd uit. Laat uw woord altijd aangenaam zijn, met zout smakelijk gemaakt, opdat u weet hoe u iedereen moet antwoorden. | Gedraag u wijs tegenover buitenstaanders en benut het juiste moment; laat wat u zegt altijd aantrekkelijk zijn, sprankelend, en weet hoe u op iedereen moet reageren. |
Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld. | Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden. U moet verstandig over uzelf denken, in overeenstemming met het geloof, de maatstaf die God ieder van u geschonken heeft. |
De vreze des HEEREN is het beginsel van wijsheid, allen die ernaar handelen, hebben een goed inzicht; Zijn lof houdt voor eeuwig stand. | Het begin van wijsheid is ontzag voor de HEER, leven naar zijn regels getuigt van goed inzicht. Zijn roem houdt stand, voor altijd. |