Bijbelteksten over Kinderen
Maar Jezus zei: Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen. | Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij. |
Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. | Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. |
Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg, ook als hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken. | Leer een kind van jongs af aan de juiste weg, en het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is. |
Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ík zal u niet vergeten. Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd, uw muren zijn steeds vóór Mij. | Maar zou een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit. Ik heb je in mijn handpalmen gegrift, je muren staan Mij steeds voor ogen. |
Kleinkinderen zijn de kroon van de ouderen, en het sieraad van kinderen zijn hun vaders. | Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven, kinderen zijn trots op hun voorouders. |
En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid. | Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar wie erdoor gevormd is plukt er op den duur de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid. |
En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere. | Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen, zodat u ze opvoedt zoals de Heer dat wil. |
Wees dan navolgers van God, als geliefde kinderen. | Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die Hij liefheeft. |
Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. | Niets verheugt mij meer dan te horen dat mijn kinderen de weg van de waarheid volgen. |
Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. Amen. | Kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden. |
Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden. | Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. |
En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten. | Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’ |
Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. | Want door dit geloof bent u allen kinderen van God, in Christus Jezus. U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. |
Een dwaas verwerpt de vermaning van zijn vader, maar wie de bestraffing in acht neemt, is schrander. | Een dwaas veracht zijn vaders vermaning, wie berispingen ter harte neemt is verstandig. |
Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. | Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. |
Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent. | Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook. Dat de wereld ons niet kent, komt doordat de wereld Hem niet kent. |
Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige. | Wie niet voor de eigen familie zorgt, zelfs niet voor huisgenoten, heeft het geloof verloochend en is slechter dan een ongelovige. |
Och, hadden zij maar zo'n hart, om Mij te vrezen en Mijn geboden alle dagen in acht te nemen, opdat het hun en hun kinderen voor eeuwig goed zou gaan! | Hadden ze altijd maar zo’n verlangen om Mij te vereren en mijn geboden na te leven; voor eeuwig zou het hun en hun kinderen goed gaan. |
Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven. | Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. |
De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. | De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. |
En u moet Zijn verordeningen en Zijn geboden, die ik u heden gebied, alle dagen in acht nemen, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat en opdat u uw dagen verlengt in het land dat de HEERE, uw God, u geeft, alle dagen. | Houd u altijd aan zijn wetten en geboden, zoals ik ze u vandaag geef. Dan zal het u en uw kinderen goed gaan, en zult u lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. |
Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. | De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. |
Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is. | Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan Hem gelijk zullen zijn wanneer Hij zal verschijnen, want dan zien we Hem zoals Hij is. Ieder die dit vol vertrouwen van Hem verwacht maakt zich rein, zoals ook Jezus rein is. |
Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! | U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te worden – door Hem roepen wij God aan met ‘Abba, Vader’. |
Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht. | Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, nu u de Heer toebehoort. Ga de weg van de kinderen van het licht. |
Bijbeltekst van de dag
Verhef U boven de hemel, o God;Uw eer zij over de hele aarde.