Elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij Hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen. | Al het goede dat wij krijgen, elk volmaakt geschenk, komt van God. Dat zal altijd zo zijn, want God verandert niet. Het licht van de zon en van de maan verandert voortdurend. Maar God, die het licht gemaakt heeft, blijft altijd dezelfde. |
HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u weet het als ik zit of sta, u doorziet van verre mijn gedachten. | Heer, u weet alles van mij, u kent mij. U weet waar ik ben, en u weet waar ik heen ga. U weet wat ik denk, ook al bent u ver weg. |
Zes dagen kun je werken, maar de zevende dag is het sabbat, een dag van volstrekte rust, die je als heilige dag samen moet vieren. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten. Waar je ook woont, het moet een rustdag zijn die aan de HEER gewijd is. | Zes dagen mogen jullie werken, maar op de zevende dag is het sabbat. Dan mag er beslist niet gewerkt worden. Jullie moeten die heilige dag samen vieren. Die regel geldt overal, waar jullie ook wonen. Het is een feestdag ter ere van de Heer. |
Onthoud een ander niet waarop hij recht heeft, terwijl je het hem geven kunt. | Als je iemand ergens mee kunt helpen, doe dat dan ook. En geef hem waar hij recht op heeft. |
Elk woord van God is getoetst, Hij is een schild voor wie bij Hem hun toevlucht zoeken. | God, u beschermt iedereen die u om hulp vraagt. Alles wat u zegt, is waar. |
Oprecht is het woord van de HEER, alles wat Hij doet is betrouwbaar. | Want wat de Heer zegt, is waar. Alles wat hij doet, is goed. |
Dit zegt de HEER: Je staat op een kruispunt, kijk goed! Vraag na hoe de oude wegen liepen. Welke weg leidt naar het goede? Sla die in, en vind rust. Maar zij zeggen: “Dat doen wij niet.” | De Heer zegt: ‘Volk van Israël, denk eens na over hoe jullie leven. Denk eens aan de wet die ik jullie lang geleden gaf. Ik heb jullie de weg gewezen. Ik beloofde dat jullie in vrede zouden leven als jullie het goede zouden doen. Maar jullie zeiden: ‘Dat doen we niet.’’ |
Het woord van God is levend en krachtig, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. | De woorden van de levende God zijn krachtig. Ze dringen diep door in ons hart, nog dieper dan een scherp zwaard. Want God weet wat ons van binnen bezighoudt. En hij beoordeelt onze gedachten en verlangens. |
De HEER behoedt je voor alle kwaad, Hij waakt over je leven, de HEER houdt de wacht over je gaan en je komen van nu tot in eeuwigheid. | De Heer zal je steeds beschermen, het kwaad zal je niet raken. De Heer beschermt je, overal, waar je ook gaat, je leven lang. |
De HEER is geduldig en zeer sterk, Hij laat nooit iets ongestraft. De HEER gaat zijn weg door storm en wervelwind, wolken zijn het stof van zijn voeten. | De Heer is heel sterk. Hij is geduldig, hij straft niet snel. Maar als mensen schuldig zijn, worden ze gestraft. Overal waar de Heer komt, begint het te stormen. Waar hij loopt, ontstaan wolken. |
Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. | Ga naar binnen door de smalle poort. Want door die smalle poort kom je bij het eeuwige leven. Het is een moeilijke weg, en het lukt maar weinig mensen om die weg te vinden. De meeste mensen kiezen de makkelijke weg, de weg met de brede poort. Dat is de weg naar de dood. |
Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dopen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.” | Hij kwam in de hel en had heel veel pijn. In de verte zag hij Abraham zitten, en daarnaast zat Lazarus. De rijke man riep: ‘Vader Abraham, heb medelijden met mij! Ik heb zo veel pijn in dit vuur! Stuur Lazarus naar me toe. Laat hem met zijn vinger een druppeltje water op mijn tong leggen.’ |
Uw woord is volkomen betrouwbaar, elk van uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig. | Alles wat u zegt, is waar. Al uw beslissingen zijn goed en eerlijk. |
Span u daarom des te meer in, broeders en zusters, om uw roeping en uitverkiezing waar te maken. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus. | Vrienden, doe dus je best om goed te leven. Dan zullen jullie je geloof niet verliezen, maar het juist laten groeien. Dan maken jullie duidelijk dat God jullie heeft uitgekozen en jullie zal redden. En dan zullen jullie met open armen ontvangen worden in Gods nieuwe wereld. In die nieuwe wereld zal Jezus Christus, onze Heer en redder, voor altijd koning zijn. |
Behoed dan je tong voor het kwaad, je lippen voor woorden van bedrog. | Vertel dan geen leugens over anderen. Zeg geen dingen die niet waar zijn. |
Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. | Als je lang op iets moet wachten, word je wanhopig, maar als je krijgt waar je naar verlangde, word je gelukkig. |
Moge Hij geven wat uw hart verlangt, en al uw plannen doen slagen. | Laat hij u alles geven waar u om vraagt, en laat hij zorgen dat al uw plannen slagen. |
We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen. Ze zullen Hem uitleveren aan de heidenen, en die zullen Hem bespotten, geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal Hij worden opgewekt uit de dood. | We zijn op weg naar Jeruzalem. Daar zal de Mensenzoon uitgeleverd worden aan de priesters en de wetsleraren. Zij zullen besluiten dat hij gedood moet worden. Ze zullen hem uitleveren aan de ongelovigen. Die zullen hem bespotten, en hem met de zweep slaan. Daarna zullen ze hem aan het kruis hangen. Maar drie dagen later zal hij opstaan uit de dood. |
Vertrouw op de HEER en doe het goede, bewoon het land en leef er veilig. | Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Dan zul je veilig leven in het land waar je woont. |
Heer, al mijn verlangens zijn U bekend, mijn zuchten is U niet verborgen. | Heer, u weet wat ik nodig heb, u kent mijn verdriet. |
Daarom bent U groot, HEER, mijn God. Het is zoals ons altijd is voorgehouden: zoals U is er geen, er bestaat geen andere god dan U. | U bent machtig, Heer, mijn God. Er is niemand zoals u. Er bestaat geen andere god. Alles wat we over u gehoord hebben, is waar. |
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt. | Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Ik ben de stam van Gods druivenplant, en jullie zijn de takken. God zelf is de tuinman. Hij haalt de takken weg waar niets aan groeit. En de takken waaraan druiven groeien, maakt hij kort. Want dan komen er in het volgende jaar nog meer druiven aan.’ |
Wat uzelf betreft: de zalving die u van Hem ontvangen hebt is blijvend, u hebt geen leraar nodig. Zijn zalving leert u alles naar waarheid, zonder bedrog. Blijf daarom in Hem, zoals zijn zalving u geleerd heeft. | Maar jullie hebben van Christus de heilige Geest gekregen, en die zal in jullie blijven. De Geest zelf zal jullie alles leren. Daarom hoeft niemand anders iets aan jullie te leren. Wat de Geest zegt, is waar. Hij bedriegt jullie niet. Blijf daarom verbonden met Christus, zoals de Geest jullie geleerd heeft. |
Maar hoe groter iemands kapitaal is, des te groter ook het aantal mensen dat het komt verbrassen. Wat heeft de eigenaar hierbij te winnen? Hij kan alleen maar toekijken. | Als iemand rijk wordt, willen steeds meer mensen iets van hem hebben. En degene die rijk is, kan alleen maar toekijken. Hij heeft niets meer aan zijn bezit. |
Want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ | Dan doe je ook precies waar het in de wet om gaat. Want eigenlijk gaat de hele wet over deze regel: «Houd evenveel van de mensen om je heen als van jezelf.» |