Bijbelteksten over 'Weer'
Want, indien zij vallen, dan richt de een de ander weer op; maar wee de éne, die valt zonder dat een metgezel hem opricht! | Als één van beiden valt, dan helpt de ander hem weer overeind. Maar als je alleen bent, kan niemand je weer overeind helpen. |
Weer dus het verdriet uit uw hart en houd de kwalen weg van uw lichaam, want jeugd en jonkheid zijn ijdelheid. | Houd verdriet en zorgen ver bij je vandaan, want je jeugd is snel voorbij. |
Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weder en ga tot de Vader. | Ik kom bij de Vader vandaan en ik ben naar de wereld gekomen. En nu verlaat ik de wereld weer, en ga ik terug naar mijn Vader. |
Zoals hij uit de schoot zijner moeder gekomen is, zo gaat hij weer heen, naakt zoals hij gekomen is, en hij verkrijgt niets door zijn zwoegen, dat hij aan deze zou kunnen nalaten. | Zo iemand is naakt geboren, zonder bezit. En als hij doodgaat, kan hij niets meenemen. Alles waarvoor hij hard gewerkt heeft, moet hij achterlaten. |
Een vermogen, uit niets verkregen, slinkt weg; maar wie met eigen hand vergadert, wordt rijk. | Rijkdom die je zomaar krijgt, ben je snel weer kwijt, maar als je hard werkt voor je geld, word je steeds rijker. |
Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven, mijn Verlosser en mijn God! | Waarom ben ik zo bedroefd, waarom zo onrustig van binnen? Ik moet op God vertrouwen. Eens zal ik hem weer danken. Hij zal mij redden, hij is mijn God. |
Talrijk zijn de rampen van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here. | Goede mensen hebben het vaak moeilijk. Maar de Heer redt hen steeds weer. |
Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u. | Ik laat jullie niet alleen, maar ik kom terug om jullie die nieuwe helper te geven. |
En dan zult gij daar de Here, uw God, zoeken en Hem vinden, wanneer gij naar Hem vraagt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. | Maar na lange tijd zullen jullie toch de Heer, jullie God, weer gaan zoeken. En als je hem zoekt met je hele hart, dan zul je hem vinden. |
Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen. | In die tijd zullen jullie weer tot mij bidden, en zal ik naar jullie luisteren. |
Ik dan richt mijn verbond met u op, dat voortaan niets dat leeft, meer door de wateren van de zondvloed zal worden uitgeroeid, en dat er geen zondvloed meer wezen zal, om de aarde te verderven. | Ik beloof dat ik de mensen en de dieren nooit meer zal doden door een grote overstroming. Er zal nooit meer een overstroming komen die de hele aarde verwoest. |
Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen. | Vrienden, jullie laten je leiden door de heilige Geest. Maar stel dat iemand van jullie toch iets verkeerds doet. Dan moeten jullie hem op een vriendelijke manier helpen om weer het goede te doen. Pas ook op dat je zelf geen verkeerde keuzes maakt. |
Onthoudt dat elkander niet, tenzij met onderling goedvinden (en) voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan het gebed, maar om daarna weder samen te komen, opdat niet de satan u verzoeke wegens uw gemis aan zelfbeheersing. | Mensen die getrouwd zijn, moeten dus gewoon met elkaar naar bed gaan. Een man en een vrouw mogen wel afspreken om een tijdje niet met elkaar te slapen, zodat ze meer tijd hebben om te bidden. Let op: ik zeg dat dat mag, niet dat het moet. Ook moeten ze het er allebei mee eens zijn. En bovendien moeten ze daarna weer gewoon met elkaar naar bed gaan. Anders gaan ze verlangen naar verboden seks, en dan lukt het Satan misschien om hen te laten zondigen. |
Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na; maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden. | Als je je vrienden niet wilt verliezen, moet je hun fouten vergeven. Want anders raak je de vriendschap kwijt. |
Leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag. | Leer me om trouw te zijn aan u, zeg me wat ik moet doen. Want u bent mijn God, u bent mijn redder. Ik hoop op uw hulp, elke dag weer. |
Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weder een slavenjuk opleggen. | Christus heeft ons bevrijd. Daardoor kunnen we als vrije mensen leven. Houd dus vol en laat niemand je weer slaaf maken. |
Hij zal Zich wederom over ons ontfermen, Hij zal onze ongerechtigheden vertreden. Ja, Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee. | U zult medelijden met ons krijgen, u zult onze schuld wegnemen. En u zult nooit meer denken aan wat we verkeerd gedaan hebben. |
Maar hij moet bidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende, want wie twijfelt, gelijkt op een golf der zee, die door de wind aangedreven en opgejaagd wordt. | Als je God om wijsheid vraagt, geloof dan ook dat je die krijgt. Twijfel daar niet aan. Iemand die soms wel en soms niet gelooft, is net als de golven op zee. Die worden door de wind soms de ene kant op geblazen, en dan weer de andere kant. |
Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik komen en voor Gods aangezicht verschijnen? | Met heel mijn hart verlang ik naar u, u bent de God die leven geeft. Wanneer zal ik weer bij u zijn? |
Here, God der heerscharen, herstel ons, doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden. | Heer, machtige God, geef ons weer kracht. Kom bij ons en bescherm ons, dan zijn we gered. |
Zo zal Ik het huis van Juda sterken en het huis van Jozef verlossen; ja, Ik zal hen terugbrengen, omdat Ik Mij over hen ontferm, en zij zullen worden, alsof Ik hen niet verworpen had. Want Ik ben de Here, hun God, en Ik zal hen verhoren. | Dit zegt de Heer: ‘Ik zal het volk van Juda sterk maken en de Israëlieten redden. Ik zal voor hen zorgen en hen naar hun land terugbrengen. Ik had hen weggejaagd, maar het zal weer worden zoals vroeger. Ik ben de Heer, hun God, en ik zal naar hun gebeden luisteren.’ |
Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. | Uit de heilige boeken kennen we dus veel mensen met een groot geloof. We moeten hun voorbeeld volgen en de zonde achter ons laten. Want die zonde zorgt er steeds weer voor dat we ons geloof willen opgeven. Maar we moeten juist aan ons geloof blijven vasthouden. |
Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. | Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Jullie zijn het zout in deze wereld. Zout heeft een sterke smaak. Maar als het zijn smaak verliest, kun je het niet opnieuw zout maken. Dan is het waardeloos en wordt het weggegooid.’ |
Hij geeft de moede kracht en de machteloze vermeerdert Hij sterkte. | Aan mensen die moe zijn, geeft hij kracht. Mensen die zwak zijn, maakt hij weer sterk. |
Laten wij onze wegen doorzoeken en doorvorsen en ons bekeren tot de Here. | Laten we nadenken over ons leven, en laten we de Heer weer gaan dienen. |
Gerelateerde onderwerpen
Zonde
Of weet gij niet...
Ziel
En dan zult gij...
Bidden
Verblijdt u te allen...
Leven
De HERE zal u...
Vriendschap
Een vriend heeft te...
Hebzucht
Wie geld liefheeft, wordt...
Bijbeltekst van de dag
Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien.Willekeurige Bijbeltekst
Want de Here geeft wijsheid,uit zijn mond komen kennis en verstandigheid.Volgende tekst!Met afbeelding