Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. | Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. |
Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God, uw goede Geest geleide mij in een effen land. | Leer mij Uw welbehagen te doen, want U bent mijn God. Laat Uw goede Geest mij leiden in een geëffend land. |
Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost. | Ik delg uw overtredingen uit als een nevel, en uw zonden als een wolk. Keer tot Mij terug, want Ik heb u verlost. |
Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. | Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u. |
Want Ik verkwik de vermoeide ziel, elke versmachtende ziel verzadig Ik. | Want Ik heb de vermoeide ziel te drinken gegeven en elke treurig geworden ziel heb Ik met voedsel vervuld. |
Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklacht. | Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht. |
Maar ik weet: mijn Losser leeft en ten laatste zal Hij op het stof optreden. | Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. |
Daarom verlangt de Here ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de Here is een God van recht; welzalig allen die op Hem wachten. | En daarom wacht de HEERE, opdat Hij u genadig zal zijn; en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen. Voorzeker, de HEERE is een God van recht. Welzalig zijn allen die Hem verwachten. |
De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de Here, dan zal Hij Zich over hem ontfermen – en tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig. | Laat de goddeloze zijn weg verlaten, de man van ongerechtigheid zijn gedachten. Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen, tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig. |
Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des Heren heeft het gesproken. | Indien u uw voet van de sabbat terughoudt, ermee ophoudt om op Mijn heilige dag te doen wat u zelf wilt; indien u de sabbat een verlustiging noemt, opdat de HEERE geheiligd wordt – die geëerd moet worden – indien u die eert door niet uw eigen wegen te volgen, niet uw eigen wensen zoekt of daarover een woord spreekt, dan zult u vreugde scheppen in de HEERE, Ik zal u doen rijden op de hoogten van de aarde en Ik zal u voeden met het erfelijk bezit van uw vader Jakob, want de mond van de HEERE heeft gesproken. |
Maar laat het recht als water golven, en gerechtigheid als een immer vloeiende beek. | Laat het recht stromen als water, de gerechtigheid als een altijd stromende beek. |
Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. | Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. |
Des daags zal de Here zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal zijn lied bij mij zijn, een gebed tot de God mijns levens. | Maar de HEERE zal overdag Zijn goedertierenheid gebieden; 's nachts zal Zijn lied bij mij zijn, een gebed tot de God van mijn leven. |
Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen. | Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. |
Totdat over ons uitgestort wordt de Geest uit den hoge. Dan wordt de woestijn een gaarde en de gaarde gelijkt een woud. | Totdat over ons uitgegoten wordt de Geest uit de hoogte. Dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden en het vruchtbare veld zal als een woud beschouwd worden. |
Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren. | Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere. |
Het zijn de gunstbewijzen des Heren, dat wij niet omgekomen zijn, want zijn barmhartigheden houden niet op, elke morgen zijn zij nieuw, groot is uw trouw! | Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw! |
De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. | De wet van de HEERE is volmaakt, zij bekeert de ziel; de getuigenis van de HEERE is betrouwbaar, zij geeft de eenvoudige wijsheid. |
Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen. | Ik, Nebukadnezar, prijs, roem en verheerlijk nu de Hemelkoning, omdat al Zijn daden waarheid zijn en Zijn paden gerechtigheid: Hij is in staat te vernederen wie in hoogmoed hun weg gaan. |
Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt. | Breng dan vruchten voort in overeenstemming met de bekering. |
En de Here bracht een keer in het lot van Job, toen hij voor zijn vrienden gebeden had, en de Here gaf Job het dubbele van al wat hij bezeten had. | En de HEERE bracht een omkeer in het levenslot van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden. De HEERE vermeerderde alles wat Job bezeten had tot het dubbele toe. |
Want genadig en barmhartig is de Here, uw God: Hij zal het aangezicht niet van u afwenden, indien gij tot Hem wederkeert. | De HEERE, uw God, is immers genadig en barmhartig, en zal het aangezicht niet van u afwenden als u zich tot Hem bekeert. |
God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder uwer af te brengen van zijn boosheden. | God, Die Zijn Kind Jezus heeft doen opstaan, heeft Hem eerst naar u gezonden om u hierin te zegenen dat Hij ieder van u zou afbrengen van zijn slechte daden. |
En Jezus zeide tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond werd hij ziende en volgde Hem op de weg. | En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij ziende en volgde Jezus op de weg. |
Ik zal mijn grote naam die onder de volken ontheiligd is, die gij te midden van hen ontheiligd hebt, heiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de Here ben, luidt het woord van de Here Here, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen. | Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenvolken ontheiligd is, die u in hun midden ontheiligd hebt. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik in u voor hun ogen geheiligd word. |
Gerelateerde onderwerpen
Bekering
En mijn volk waarover...
Zonde
Of weet gij niet...
Berouw
En mijn volk waarover...
Rechtvaardigheid
Wie gerechtigheid en liefde...
Barmhartigheid
Laten wij daarom met...
Geest
De Here nu is...
Bijbeltekst van de dag
Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil,mijn burcht, ik zal niet wankelen.
Willekeurige Bijbeltekst
Hij, die onberispelijk wandelt en doet wat recht isen waarheid spreekt in zijn hart,
die met zijn tong niet lastert,
die zijn metgezel geen kwaad doet
en geen smaad op zijn naaste laadt.Volgende tekst!Met afbeelding