Maar Hij kent de weg die ik ga. Laat Hij mij beproeven – ik zal er als goud uitkomen. Mijn voet heeft zich aan Zijn spoor gehouden; aan Zijn weg heb ik mij gehouden, ik ben er niet van afgeweken. | Maar Hij weet hoe ik leef. Als Hij me zou toetsen, zou Hij zien dat ik zo zuiver ben als zuiver goud. Ik heb altijd geleefd zoals Hij het wil. Ik ben Hem nooit ongehoorzaam geweest. |
Gods weg is volmaakt, het woord van de HEERE is gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. | Wat God doet is volmaakt. Wat Hij zegt is altijd te vertrouwen. Hij beschermt iedereen die naar Hem toe komt voor hulp. |
Gods weg is volmaakt, de woorden van de HEERE zijn gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. | Wat God doet is volmaakt. Wat Hij zegt is altijd te vertrouwen. Hij beschermt iedereen die naar Hem toe komt voor hulp. |
Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. | Jezus zei: "IK BEN de echte wijnstruik en mijn Vader is de wijnboer. Elke tak aan Mij waar geen vruchten aan groeien, haalt Hij weg. Elke tak waar wel vruchten aan groeien, snoeit Hij. Hij maakt hem schoon van alles wat daar niet mag groeien. Zo gaan er nog meer vruchten aan die tak groeien." |
Als dan uw rechteroog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt. | Als je door iets wat je ziet in de verleiding komt om iets slechts te doen, ruk dan je oog uit en gooi het weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid. |
De vreze des HEEREN is het kwade te haten; hoogmoed, trots en de verkeerde weg en een mond vol verderfelijke dingen haat Ik. | Diep ontzag voor de Heer hebben, betekent: ver weg blijven van het kwaad, van trots en van misdaad. Ik haat ook alle leugens. |
Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters. | Het is heerlijk als je niet luistert naar de raad van mensen die zich niets van God aantrekken, als je niet omgaat met slechte mensen, als je niet meedoet met mensen die lachen om God. |
Baan het spoor voor je voet, en laten al je wegen vaststaan. | Zorg dat je altijd op de goede weg blijft en dat je altijd te vertrouwen bent. |
Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op. | Laat elke ochtend uw stem horen als U vol liefde tot me spreekt. Heer, ik vertrouw op U. Laat me weten wat ik moet doen, want ik vertrouw op U. |
De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande, maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom. | Hij beschermt de vreemdelingen in het land. Hij zorgt voor de weeskinderen en de weduwen. Maar als mensen zich niets van Hem aantrekken, zorgt Hij ervoor dat er van hun plannen niets terecht komt. |
Weer dus de wrevel uit uw hart, en doe het kwade weg uit uw lichaam. De jeugd en jonge jaren zijn immers een zucht. | Maak dus geen ruzie en zorg dat je gezond blijft. Bedenk dat je jeugd voorbijgaat: het is maar lucht. |
Hij geneest de gebrokenen van hart, Hij verbindt hen in hun leed. | Hij troost de bedroefde mensen. Hij verbindt hun wonden. |
Heel de weg die de HEERE, uw God, u geboden heeft, moet u gaan, opdat u leeft, en het u goed gaat, en u uw dagen verlengt in het land dat u in bezit zult nemen. | Doe alles wat jullie Heer God heeft gezegd. Dan zal het goed met jullie gaan in het land dat jullie gaan veroveren. |
Ook in de weg van Uw oordelen, HEERE, hebben wij U verwacht; naar Uw Naam en naar Uw gedachtenis gaat het verlangen van onze ziel uit. | Ook als U rechtspreekt, vertrouwen wij op U, Heer. Wij verlangen met ons hele hart naar U en uw verbond. |
Want U bent mijn rots en mijn burcht! Wijs mij dan de weg en leid mij zachtjes, omwille van Uw Naam. | Want U bent mijn rots en mijn burcht. U zal mij leiden omdat U bent wie U bent. |
Oefen de jongeman overeenkomstig zijn levensweg, ook als hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken. | Leer je kinderen al vanaf jonge leeftijd hoe ze moeten leven. Wanneer ze volwassen zijn geworden, zullen ze op dezelfde weg verdergaan. |
Zwijg voor de HEERE en verwacht Hem; ontsteek niet in woede over hem wiens weg voorspoedig is, over een man die listige plannen uitvoert. | Wees stil en verwacht alles van de Heer. Wees niet jaloers op mensen bij wie alles goed lijkt te gaan, en bij wie alle misdadige plannen lijken te slagen. |
Ook hebt U mij het schild van Uw heil gegeven, Uw rechterhand heeft mij ondersteund, Uw zachtmoedigheid heeft mij groot gemaakt. U hebt mijn voetstappen onder mij ruimte gegeven, mijn enkels hebben niet gewankeld. | U beschermde me als een schild en U hielp mij. Dankzij uw goedheid ben ik machtig geworden. U heeft de weg voor mij gebaand. Ik kon gaan zonder te struikelen. |
De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet voor onschuldig. De weg van de HEERE is in wervelwind en in storm, wolken zijn het stof van Zijn voeten. | De Heer is heel geduldig, maar ook heel machtig. Hij laat geen kwaad ongestraft. Waar Hij gaat, stormt een orkaan. De wolken zijn het stof rond zijn voeten. |
Wie al lasterend zijn weg gaat, openbaart geheimen, maar wie betrouwbaar van geest is, bedekt een zaak. | Als je praatjes rondstrooit over anderen, verraad je geheimen. Maar een betrouwbaar mens kan geheimen bewaren. |
HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden. | Heer, laat me weten wat U met mij van plan bent. Vertel me wat ik moet doen. |
Hij houdt voor de oprechten wijsheid gereed, Hij is een schild voor hen die in oprechtheid hun weg gaan. | Hij geeft wijsheid aan de mensen die leven zoals Hij het wil. Hij is een beschermend schild voor mensen die Hem gehoorzaam zijn. |
Dan zul je gerechtigheid en recht begrijpen, en billijkheid, op elk goed spoor. | En je zal begrijpen wat eerlijk en rechtvaardig is. Je zal weten hoe je op de goede weg kan blijven. |
De goddeloze leent en betaalt niet terug, maar de rechtvaardige ontfermt zich en geeft. | Slechte mensen vragen wel te leen, maar geven nooit iets terug. Maar goede mensen geven weg uit medelijden en vragen niets terug. |
Toen zei de HEERE God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven! Daarom zond de HEERE God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. | En de Heer God zei: "De mens is nu net als Wij geworden. Want nu weet hij wat goed en wat kwaad is. Daarom mag hij nu niet meer van de boom van eeuwig leven eten. Want zo mag hij geen eeuwig leven krijgen." Daarom stuurde de Heer God hem weg uit de tuin van Eden. Hij moest de aarde gaan bewerken waaruit hij was ontstaan. |