Zou iemand zich zó ver van Mij kunnen verbergen dat Ik hem niet zou zien? zegt de Heer. Ik ben toch overal in de hemel en overal op de aarde? zegt de Heer. | Zou iemand zich op verborgen plaatsen kunnen verbergen en zou Ík hem niet zien? spreekt de HEERE. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? spreekt de HEERE. |
Ga terug en zeg tegen Hizkia, de koning van mijn volk: Dit zegt de Heer, de God van uw voorvader David: Ik heb uw gebed gehoord en uw tranen gezien. Ik zal u genezen. Over drie dagen zult u naar de tempel van de Heer gaan. | Keer terug en zeg tegen Hizkia, de vorst van Mijn volk: Dit zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien. Zie, Ik ga u gezond maken; op de derde dag zult u naar het huis van de HEERE gaan. |
Als je zegt dat je van God houdt, maar een hekel hebt aan een broeder of zuster, dan ben je een leugenaar. Want als je niet houdt van je broeder of zuster die je kunt zien, hoe kun je dan houden van God die je niet kunt zien? | Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God liefhebben, Die hij niet gezien heeft? |
De Heer zegt: "Ik leer je hoe je moet leven. Ik geef je raad en Ik ben altijd bij je." | Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u. |
Hij zegt: "Houd op! Want Ik ben God. Ik heers over de volken, Ik heers over de hele aarde." | Geef het op en weet dat Ik God ben; Ik zal geroemd worden onder de heidenvolken, Ik zal geroemd worden op de aarde. |
Wat God doet is volmaakt. Wat Hij zegt is altijd te vertrouwen. Hij beschermt iedereen die naar Hem toe komt voor hulp. | Gods weg is volmaakt, het woord van de HEERE is gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. |
Wat God doet is volmaakt. Wat Hij zegt is altijd te vertrouwen. Hij beschermt iedereen die naar Hem toe komt voor hulp. | Gods weg is volmaakt, de woorden van de HEERE zijn gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. |
Zorg dat je mond geen verkeerde dingen zegt en dat er geen leugen over je lippen komt. | Doe weg van jou valsheid van mond en houd bedrog van lippen ver van je verwijderd. |
Jullie willen niet naar Mij luisteren. Jullie willen geen ontzag voor Mij hebben. Daarom zal Ik jullie vervloeken, zegt de Heer van de hemelse legers. Ik zal jullie niet langer zegenen. Ik zal jullie vervloeken. Ja, Ik héb jullie al vervloekt. Want jullie willen Mij niet gehoorzamen. | Als u niet luistert en als u het niet ter harte neemt om Mijn Naam eer te geven, zegt de HEERE van de legermachten, zal Ik de vloek onder u zenden en uw zegeningen vervloeken. Ja, Ik heb ze al vervloekt, want u neemt het niet ter harte. |
Heer, leer me hoe ik moet leven. Ik zal doen wat U zegt. Help me om U altijd te gehoorzamen. | Leer mij, HEERE, Uw weg, ik zal in Uw waarheid wandelen, maak mijn hart één om Uw Naam te vrezen. |
Zelfs een dwaas die zijn mond houdt, lijkt wijs. Zolang hij niets zegt, lijkt hij verstandig. | Zelfs een dwaas die zwijgt, wordt wijs geacht, wie zijn lippen op elkaar houdt, verstandig. |
Jesaja zegt: Zoek de Heer terwijl Hij Zich laat vinden. Roep Hem om hulp, terwijl Hij dichtbij is. | Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is, roep Hem aan terwijl Hij nabij is. |
Jullie zéggen wel dat de Heer met jullie is. Maar dan moeten jullie het goede doen, en niet het kwade. Dan zullen jullie leven. Dan zal de Heer wérkelijk met jullie zijn, zoals jullie zeggen. | Zoek het goede en niet het kwade, opdat u leeft! Dan zal de HEERE, de God van de legermachten, met u zijn, zoals u altijd zegt. |
Jeremia zegt: "Genees mij, Heer, dan zal ik weer gezond zijn. Help mij, dan zal ik gered zijn. U prijs ik." | Genees mij, HEERE, en ik zal genezen worden, verlos mij, en ik zal verlost worden, want U bent mijn lofzang. |
Doe niet dezelfde dingen als jullie voorouders. Mijn profeten hadden hen gewaarschuwd: 'Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Stop met de slechte dingen die jullie doen.' Maar ze hebben niet willen luisteren. Ze trokken zich niets van Mij aan. | Wees niet als uw vaderen, tot wie de vroegere profeten gepredikt hebben: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Bekeer u toch van uw slechte wegen en van uw slechte daden. Maar zij luisterden niet en sloegen geen acht op Mij, spreekt de HEERE. |
Jezus zei: "Als je ziet dat iemand iets verkeerds tegen je doet, spreek daar dan streng met hem over. Als hij er spijt van heeft, vergeef het hem dan. Zelfs als hij zeven keer per dag iets verkeerds tegen je doet, en zeven keer bij je terug komt en zegt: 'Het spijt me,' dan moet je hem vergeven." | Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven. |
En we maken allemaal veel fouten. Iemand die nooit iets verkeerds zegt, is een volmaakt mens, die zichzelf helemaal in de hand heeft. | Want wij struikelen allen in veel opzichten. Als iemand in woorden niet struikelt, is hij een volmaakt man, die bij machte is om ook het hele lichaam in toom te houden. |
Maar Jezus zei tegen hen: "Maar Wie ben Ik volgens júllie?" Simon Petrus antwoordde: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God." | Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God. |
Kom terug bij Mij, weggelopen Israël! De Heer zegt: Ik zal niet meer boos op je zijn. Ik houd van je. Ik zal niet voor altijd boos op je blijven. | Keer terug, afvallig Israël, spreekt de HEERE, Mijn aangezicht is tegenover u niet betrokken, want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE, Ik handhaaf Mijn toorn niet voor eeuwig. |
Als je jezelf heel gelovig vindt, maar intussen zegt en doet wat je maar wil, dan houd je jezelf voor de gek. Want dan is je geloof waardeloos. | Als iemand onder u denkt dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, dan is zijn godsdienst zinloos. |
Houd je dus aan de wetten en leefregels van jullie Heer God. Doe wat Hij zegt en heb diep ontzag voor Hem. | En neem de geboden van de HEERE, uw God, in acht door in Zijn wegen te gaan en door Hem te vrezen. |
De Heer zegt: "Ik ben gevonden door mensen die niet naar Mij vroegen. Ik zei aldoor 'Kijk, hier ben Ik, hier ben Ik!' tegen het volk dat Mij niet aanbad." | Ik ben gezocht door hen die naar Mij niet vroegen, Ik ben gevonden door hen die Mij niet zochten. Tegen het volk dat Mijn Naam niet aanriep heb Ik gezegd: Zie, hier ben Ik, zie, hier ben Ik. |
Dit zei de Heer in die tijd: 'Spreek eerlijk recht. Wees goed en vriendelijk voor elkaar. Wees niet slecht voor de weduwen en weeskinderen, voor de buitenlanders en de arme mensen. Denk geen kwaad van elkaar.' | Zo zegt de HEERE van de legermachten: Vel een betrouwbaar oordeel, bewijs goedertierenheid en barmhartigheid, eenieder aan zijn naaste. Onderdruk weduwe noch wees, vreemdeling noch arme. Bedenk in uw hart geen kwaad tegen elkaar. |
Maar ook nu nog zegt de Heer: "Kom terug bij Mij! Dien Mij met je hele hart. Laat zien dat jullie werkelijk spijt hebben van alles waarin jullie Mij ongehoorzaam zijn geweest." | Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht. |
De Heer zegt: "Het zal slecht aflopen met de mensen die ruzie zoeken met hun Maker. Ze zijn maar als een potscherf tussen andere scherven. Durft soms de klei tegen de pottenbakker te zeggen: 'Wat maak je?' Of durft de pot die de pottenbakker gemaakt heeft soms van zijn maker te zeggen: 'Hij kan er niets van!'?" | Wee hem die het tegen zijn Formeerder opneemt – een potscherf tussen aarden scherven. Zal het leem soms tegen zijn formeerder zeggen: Wat maakt u? Of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen? |