De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. | De hemel en de aarde zullen ophouden te bestaan. Maar mijn woorden zullen altijd blijven. |
Wie toch ben ik, en wat is mijn volk, dat wij in staat zouden zijn zulke vrijwillige gaven te schenken? Want het komt alles van U, en wij geven het U uit uw hand. | Hoe zouden ik en mijn volk U deze prachtige geschenken kunnen geven? Want het is allemaal al van U. We hebben het van U gekregen en we geven het weer aan U. |
Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien. | Het is heerlijk voor je als je leeft zoals God het wil. Want dan zul je Hem zien. |
Och, hadden zij steeds zulk een hart om Mij te vrezen en om al mijn geboden te onderhouden, opdat het hun en hun kinderen voor altoos wèl mocht gaan! | Ik wilde wel dat ze altíjd zoveel ontzag voor Mij en voor mijn wetten zouden hebben. Dan zou het voor altijd goed gaan met hen en hun kinderen. |
Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden. | Het is heerlijk voor je als je verdrietig bent. Want je zal getroost worden. |
Maar Ik zeg u: Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels. | Maar Ik zeg jullie dat alle mensen verantwoordelijk zijn voor elk verkeerd woord dat ze hebben gezegd. Op de dag van het laatste oordeel zal God de mensen oordelen op hun woorden. |
Velen zullen zich laten reinigen en zuiveren en louteren, maar de goddelozen zullen goddeloos handelen; en geen der goddelozen zal het verstaan, maar de verstandigen zullen het verstaan. | Veel mensen zullen zich laten schoonwassen en bij God willen horen. Maar de mensen die zich niets van God aantrekken, zullen gewoon slechte dingen blijven doen. Zij zullen hier niets van begrijpen. Maar de wijze en verstandige mensen zullen deze dingen begrijpen. |
Beveel de Here uw werken, dan zullen uw voornemens gelukken. | Overleg alles wat je doet met de Heer. Dan zullen al je plannen slagen. |
Daarom dan, laten ook wij, nu wij zulk een grote wolk van getuigen rondom ons hebben, afleggen alle last en de zonde, die ons zo licht in de weg staat, en met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt. | Er is dus een grote groep van mensen die ons door hun voorbeeld aanmoedigen. Laten we daarom alles uit ons leven wegdoen wat onze omgang met God in de weg staat, en alles waarin we God ongehoorzaam zijn. Het is alsof we een hardloopwedstrijd lopen die voor ons is uitgezet. We moeten geduldig tot aan het einde doen wat God van ons vraagt. |
Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. | Het is heerlijk voor je als je vrede probeert te maken en te bewaren. Want dan zul je 'kind van God' worden genoemd. |
Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten. | Maar veel mensen die nu het eerst zijn, zullen straks het laatst zijn. En veel mensen die nu het laatst zijn, zullen straks het eerst zijn. |
Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden. | De niet-Joodse volken kennen de wet van Mozes niet. Daarom zullen zij zonder deze wet veroordeeld worden als ze slechte dingen doen. De Joden kennen de wet van Mozes wel. Daarom zullen zij volgens deze wet veroordeeld worden als ze slechte dingen doen. |
Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? | Hoe zit het dan? Zullen we dan maar veel slechte dingen doen, zodat God ons veel kan vergeven? Nee, natuurlijk niet! Hoe zouden we op de oude manier verder kunnen leven? Ons oude, slechte 'ik' is toch dood? |
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. | Het is heerlijk voor je als je honger en dorst hebt naar rechtvaardigheid. Want je honger zal gestild worden. |
O, als ik niet had geloofd des Heren goedheid te zullen zien in het land der levenden! | Wat had ik moeten doen als ik niet zeker had geweten dat de Heer goed is en mij zal redden? |
Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de Here; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. | Kom, laat Mij over jullie rechtspreken, zegt de Heer. Jullie daden zijn zo rood als bloed. Toch zullen ze zo wit worden als witte wol, als sneeuw. |
Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; (maar) wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is. | Lieve broeders en zusters, nu zijn we kinderen van God. En we kunnen ons nog niet voorstellen hoe het later allemaal zal zijn. Maar we weten dit: als Hij komt, zullen we zijn zoals Hij. Dan zullen we Hem zien zoals Hij werkelijk is. Als je Hem verwacht, ga je op een zuivere manier leven, net zoals Hij Zelf zuiver is. |
Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? | Wat moeten we dan nog zeggen? Als God vóór ons is, wie kan ons dan nog kwaad doen? |
De Here verlost de ziel van zijn knechten, allen die bij Hem schuilen, zullen niet boeten. | De Heer redt de mensen die Hem dienen. Mensen die op Hem vertrouwen, zullen veilig zijn. |
Trouwens, allen, die in Christus Jezus godvruchtig willen leven, zullen vervolgd worden. | Trouwens, alle mensen die in Jezus Christus geloven en God willen dienen, zullen worden vervolgd. |
Mijn lippen zullen jubelen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij hebt verlost. | Ik zal voor U zingen en juichen, want U heeft mijn leven gered. |
Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. | Alle mensen zullen door de schuld van Adam sterven. Maar nu zullen alle mensen door Christus levend gemaakt worden. |
Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! | Hoe zit het dus? Zullen we dan maar veel slechte dingen doen, omdat de wet niets meer over ons te zeggen heeft, en God ons in zijn liefde alles vergeeft? Nee, natuurlijk niet! |
Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. | Dit is de waarheid: als we met de Heer zijn gestorven, zullen we ook met Hem leven. |
Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander. | Als jullie veel van elkaar houden, zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. |