En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. | Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is. |
En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En zij wierpen het lot om zijn klederen te verdelen. | Jezus zei: ‘Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te dobbelen. |
En wanneer gij staat te bidden, vergeeft wat gij tegen iemand mocht hebben, opdat ook uw Vader in de hemelen uw overtredingen vergeve. | Wanneer je staat te bidden en je hebt een ander iets te verwijten, vergeef hem dan, opdat ook jullie Vader in de hemel jullie je misstappen vergeeft. |
Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. | Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. |
Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft. | Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft. |
Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen. | Kom met woorden van berouw en keer terug naar de HEER. Zeg tegen Hem: ‘Vergeef ons al onze misdaden. Neem wat goed is van ons aan. Als offer brengen wij U oprechte woorden.’ |
Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven. | Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven. |
Help ons, o God van ons heil, om de heerlijkheid van uw naam; red ons en doe verzoening over onze zonden om uws naams wil. | Help ons, God, bevrijd ons, tot eer van uw roemrijke naam, red ons en bedek onze zonden, omwille van uw naam. |
Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken. | Ik zal hun wandaden vergeven en aan hun zonden zal Ik niet meer denken. |
Maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven. | Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven. |
Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. | Wees mij genadig, God, in uw trouw, U bent vol erbarmen, wis mijn wandaden uit, was mij schoon van alle schuld, reinig mij van mijn zonden. |
En oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los en gij zult losgelaten worden. | Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. |
Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven. | Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. |
Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid! | Wie is een God als U, die schuld vergeeft en aan zonde voorbijgaat? U blijft niet woedend op wie er van uw volk nog over zijn; liever toont U hun uw trouw. |
Barmhartig en genadig is de Here, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid. | Liefdevol en genadig is de HEER, Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. |
De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de Here, dan zal Hij Zich over hem ontfermen – en tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig. | Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien. Laat hij terugkeren naar de HEER, die zich over hem zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven. |
De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig! | De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich berouwvol op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” |
Haat verwekt krakelen, maar liefde bedekt alle overtredingen. | Haat brengt ruzie voort, liefde dekt alle fouten toe. |
Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. | Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers; als de HEER de stad niet bewaakt, vergeefs doet de wachter zijn ronde. |
Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend, rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen. | U, Heer, bent goed en tot vergeving bereid, uw trouw is groot voor ieder die U aanroept. |
Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here. | Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat de inspanningen die u voor de Heer verricht, nooit tevergeefs zijn. |
Indien iemand meent godsdienstig te zijn en daarbij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, diens godsdienst is waardeloos. | Wie meent dat hij godsdienstig is, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite. |
Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na; maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden. | Wie fouten toedekt, streeft vriendschap na, wie ze telkens oprakelt, verliest zijn vrienden. |
Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want de liefde bedekt tal van zonden. | Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. |
Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! | Betekent dit nu dat we vrijuit mogen zondigen omdat we niet onder de wet staan, maar onder de genade leven? Absoluut niet. |