Nog voor de bergen waren geboren,
voor U aarde en land had gebaard –
U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
voor U aarde en land had gebaard –
U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.
God, u bent er altijd geweest.
U was er eerder dan de bergen,
al voordat de aarde bestond.
U was er al voordat alles begon,
en u zult er altijd zijn.
U was er eerder dan de bergen,
al voordat de aarde bestond.
U was er al voordat alles begon,
en u zult er altijd zijn.
Al vóór de bergen geboren waren
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.
en U de aarde en de wereld voortgebracht had,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God.
Eer de bergen geboren waren,
en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht,
ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God.
Nog vóórdat de bergen ontstonden,
nog vóórdat U de aarde had gemaakt,
was U al God.
Voor eeuwig bent U God.
nog vóórdat U de aarde had gemaakt,
was U al God.
Voor eeuwig bent U God.