Stel Mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of Ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op je land laat neerdalen.
Jullie moeten het heel anders doen. Breng maar eens een tiende deel van jullie oogst naar de tempel, zodat de priesters weer te eten hebben. Dan zullen jullie zien dat ik jullie beloon!
Dan zal ik weer water uit de hemel laten stromen. Ik zal jullie weer een grote oogst geven.
Dan zal ik weer water uit de hemel laten stromen. Ik zal jullie weer een grote oogst geven.
Breng al de tienden naar het voorraadhuis,
zodat er voedsel in Mijn huis is.
Beproef Mij toch hierin,
zegt de HEERE van de legermachten,
of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen,
en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn.
zodat er voedsel in Mijn huis is.
Beproef Mij toch hierin,
zegt de HEERE van de legermachten,
of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen,
en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn.
Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten.
Breng liever alle gaven waar Ik recht op heb naar de voorraadkamer van mijn tempel, namelijk het tiende deel van jullie oogsten. Dan zullen mijn priesters te eten hebben. Probeer het maar. Dan zullen jullie zien dat Ik ervoor zal zorgen dat het goed met jullie gaat. Ik zal voldoende regen geven, zodat jullie grote oogsten zullen hebben. De oogsten zullen zó groot zijn, dat het allemaal niet meer in jullie schuren past.