De hemel verhaalt van Gods majesteit,
het uitspansel roemt het werk van zijn handen,
de dag zegt het voort aan de dag die komt,
de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.
het uitspansel roemt het werk van zijn handen,
de dag zegt het voort aan de dag die komt,
de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.
De hemel vertelt aan alle mensen
hoe machtig God is.
De hoge hemel laat aan iedereen zien
wat God gemaakt heeft:
de zon, de maan en de sterren.
De hemel vertelt het elke dag,
de hemel zegt het iedere nacht,
in een heel eigen taal.
hoe machtig God is.
De hoge hemel laat aan iedereen zien
wat God gemaakt heeft:
de zon, de maan en de sterren.
De hemel vertelt het elke dag,
de hemel zegt het iedere nacht,
in een heel eigen taal.
De hemel vertelt Gods eer,
het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.
Dag op dag spreekt overvloedig,
nacht op nacht geeft kennis door.
het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.
Dag op dag spreekt overvloedig,
nacht op nacht geeft kennis door.
De hemelen vertellen Gods eer,
en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen;
de dag doet sprake toestromen aan de dag,
en de nacht predikt kennis aan de nacht.
en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen;
de dag doet sprake toestromen aan de dag,
en de nacht predikt kennis aan de nacht.
Aan de hemel is te zien hoe machtig God is.
Het heelal vertelt dat God alles heeft gemaakt.
Elke volgende dag spreekt daarover.
Elke volgende nacht laat dat weer zien.
Het heelal vertelt dat God alles heeft gemaakt.
Elke volgende dag spreekt daarover.
Elke volgende nacht laat dat weer zien.