Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Christus laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van de leer van de dopen, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel.
Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten en de liefdevolle inspanning die u Zijn Naam bewezen hebt, doordat u de heiligen gediend hebt en nog dient.
Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart.