Jezus antwoordde: "Luister goed! Ik zeg je dat je alleen bij het Koninkrijk van God kan horen als je opnieuw geboren bent." | Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. |
Jezus antwoordde hem: "Luister goed! Ik zeg je: je kan het Koninkrijk van God alleen binnen gaan als je geboren wordt uit water en uit de Geest. Anders niet." | Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. |
Uit een mens wordt menselijk leven geboren. Maar uit Gods Geest wordt geestelijk leven geboren. | Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest. |
Want God houdt zoveel van de mensen, dat Hij zijn enige Zoon aan hen heeft gegeven. Iedereen die in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar zal het eeuwige leven hebben. | Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. |
Want God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om de mensen te veroordelen, maar om door Hem de mensen te redden. | Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. |
Iedereen die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld. Maar iedereen die níet gelooft, ís al veroordeeld. Want hij heeft niet geloofd in de enige Zoon van God. | Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. |
Maar mensen die leven zoals God het wil, gaan wel naar het licht toe. Want dan kan iedereen zien dat ze alles wat ze hebben gedaan, met God hebben gedaan. | Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn. |
Híj moet steeds belangrijker worden, en ík moet steeds minder belangrijk worden. | Hij moet meer worden, maar ik minder. |
Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Maar wie niet gehoorzaam is aan de Zoon, zal niet eeuwig leven. Hij blijft schuldig en God moet hem straffen. | Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem. |