- Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten en wanneer zij u uitstoten,
en smaden en uw naam als slecht verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. - Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen.
- Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug.
- Want indien gij goed doet aan wie u goed doen, wat hebt gij vóór? Ook de zondaars doen dat.
- Weest barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is.
- En oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los en gij zult losgelaten worden.
- Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden.
- Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond.
Gerelateerde onderwerpen
Zegen
De HERE zegene u...
Geven
En ieder doe, naardat...
Vrijgevigheid
De zegenende ziel wordt...
Beloning
Wat gij ook doet...
Vervolging
Trouwens, allen, die in...
Kwaad
Laat u niet overwinnen...
Bijbeltekst van de dag
Een vrolijk hart bevordert de genezing,maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren.