U bent mijn schuilplaats, U beschermt mij voor benauwdheid, U omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela | Bij U kan ik me verbergen. U beschermt me in gevaar. Ik ben zó blij, dat ik voor U wil zingen. Want U heeft mij bevrijd. |
Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. | Hij beschermt je onder zijn vleugels. Bij Hem ben je veilig. Zijn trouw beschermt je als een schild, als een pantser. |
Opdat zij de paden van het recht in acht nemen. Hij bewaart de weg van Zijn gunstelingen. | Hij zorgt ervoor dat ze rechtvaardig zijn. Hij beschermt zijn vrienden. |
De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande, maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom. | Hij beschermt de vreemdelingen in het land. Hij zorgt voor de weeskinderen en de weduwen. Maar als mensen zich niets van Hem aantrekken, zorgt Hij ervoor dat er van hun plannen niets terecht komt. |
U bent mijn schuilplaats en mijn schild, op Uw woord heb ik gehoopt. | Bij U ben ik veilig, U beschermt mij als een schild. Ik verwacht alles van uw woord. |
U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. | Maar Heer, U beschermt mij als een schild. Mijn eer is in U. Daardoor kan ik met opgeheven hoofd lopen. |
U die de HEERE liefhebt, haat het kwade. Hij bewaart de ziel van Zijn gunstelingen, Hij redt hen uit de hand van de goddelozen. | Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad. Hij beschermt zijn vrienden. Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken. |
Gods weg is volmaakt, het woord van de HEERE is gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. | Wat God doet is volmaakt. Wat Hij zegt is altijd te vertrouwen. Hij beschermt iedereen die naar Hem toe komt voor hulp. |
Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief, wie inzicht bewaart, vindt het goede. | Wees verstandig – dat beschermt je leven. Wees wijs – dan vind je geluk. |
Gods weg is volmaakt, de woorden van de HEERE zijn gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. | Wat God doet is volmaakt. Wat Hij zegt is altijd te vertrouwen. Hij beschermt iedereen die naar Hem toe komt voor hulp. |
De HEERE is mijn kracht en mijn schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd en ik ben geholpen. Daarom springt mijn hart op van vreugde en zal ik Hem met mijn lied loven. | De Heer geeft mij kracht. Hij beschermt mij als een schild. Ik vertrouwde op Hem en Hij heeft mij geholpen. Daarom juich ik van blijdschap en prijs ik Hem met mijn lied. |
U immers zegent de rechtvaardige, HEERE; U omringt hem met goedgunstigheid als met een schild. | Heer, U bent goed voor de mensen die U gehoorzamen. Omdat U van hen houdt, beschermt U hen als een schild. |
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. | Zelfs als ik door een diep, donker dal ga, een dal van moeilijkheden, ben ik nergens bang voor, want U bent bij mij. Met uw stok en uw herdersstaf beschermt U mij en stuurt U mij bij. Het troost mij dat U dat doet. |
En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. | Maak de Heilige Geest niet verdrietig. Want Hij beschermt jullie en bewaart jullie tot de dag dat jullie helemaal bevrijd zullen worden. |
Hij zei: Ik heb U hartelijk lief, HEERE, mijn sterkte. De HEERE is mijn rots en mijn burcht en mijn Bevrijder, mijn God, mijn rots, tot Wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting. | Hij zei: Ik houd heel erg veel van U, mijn Heer. U geeft mij kracht. Heer, U bent de rots onder mijn voeten, de burcht waar ik veilig ben, mijn Bevrijder. U bent mijn God, de rots waarop ik kan vertrouwen, het schild dat mij beschermt, mijn Redder, mijn sterke toren waarin ik veilig ben. |
Ieder woord van God is gelouterd, Hij is een schild voor hen die tot Hem de toevlucht nemen. | Alles wat God heeft gezegd, is waar. Hij is een beschermend schild voor de mensen die op Hem vertrouwen. |
Hij zal uw voet niet laten wankelen, uw Bewaarder zal niet sluimeren. | Hij zal ervoor zorgen dat je niets overkomt. Je Beschermer slaapt nooit. |
Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan; als de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. | Als de Heer het huis niet bouwt, heeft het geen zin dat de bouwers hard zwoegen. Als de Heer de stad niet beschermt, heeft het geen zin dat de wachtposten de stad bewaken. |
Het bezit van een rijke is zijn sterke stad, als een hoge muur, in zijn verbeelding. | Dankzij zijn geld is een rijk mens helemaal veilig. Zo veilig als in een stad met hoge muren – denkt hij. |
De HEERE is een veilige vesting voor de verdrukte, een veilige vesting in tijden van benauwdheid. | Voor mensen in nood is de Heer een veilige burcht. Bij Hem zijn ze veilig in moeilijke tijden. |
Want U bent mijn rots en mijn burcht! Wijs mij dan de weg en leid mij zachtjes, omwille van Uw Naam. | Want U bent mijn rots en mijn burcht. U zal mij leiden omdat U bent wie U bent. |
De weg van de HEERE is kracht voor de oprechte, maar de ondergang voor hen die onrecht bedrijven. | De wetten van de Heer zijn een zegen voor de mensen die ze gehoorzamen. Maar voor slechte mensen betekenen ze ellende. |
Hij houdt voor de oprechten wijsheid gereed, Hij is een schild voor hen die in oprechtheid hun weg gaan. | Hij geeft wijsheid aan de mensen die leven zoals Hij het wil. Hij is een beschermend schild voor mensen die Hem gehoorzaam zijn. |
Zeker, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn veilige vesting; ik zal niet al te zeer wankelen. | Hij is de rots onder mijn voeten. Hij is de burcht waarin ik veilig ben. Ik zal niet verslagen worden door mijn vijanden. |
De HEERE verlost de ziel van Zijn dienaren; allen die tot Hem de toevlucht nemen, worden niet schuldig verklaard. | De Heer redt de mensen die Hem dienen. Mensen die op Hem vertrouwen, zullen veilig zijn. |