Wie ontzag heeft voor de HEER, wint aan wijsheid, bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf. | De vreze des Heren voedt op tot wijsheid, en ootmoed gaat vooraf aan de eer. |
Dus of u nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God. | Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods. |
Wie zichzelf in de hoogte steekt, komt ten val, bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf. | Vóór de val is het hart van de mens hoogmoedig, maar ootmoed gaat vooraf aan de eer. |
Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan zult u lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. | Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal. |
Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie de weg van de hoogmoed bewandelen, kan Hij vernederen. | Nu roem, verhef en verheerlijk ik, Nebukadnessar, de Koning des hemels, wiens werken alle waarheid en wiens paden recht zijn, en die hen die in hoogmoed wandelen, vermag te vernederen. |
Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde. | Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn. |
Verhef u boven de hemelen, God, laat uw glorie heel de aarde vervullen. | Verhef U boven de hemelen, o God, uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. |
Verhef u boven de hemelen, God, laat uw glorie heel de aarde vervullen. | Verhef U boven de hemelen, o God; uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. |
Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. | Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. |
De hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van zijn handen, de dag zegt het voort aan de dag die komt, de nacht vertelt het door aan de volgende nacht. | De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. |
U, mijn God en koning, wil ik roemen, uw naam prijzen tot in eeuwigheid. | Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning, ik zal uw naam prijzen voor altoos en immer. |
Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie. | Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. |
Roem en rijkdom zijn van U afkomstig, U heerst over alles. In uw hand liggen macht en kracht besloten, U beslist wie groot en machtig is. | Want rijkdom en eer komen van U, en Gij heerst over alles; in uw hand is sterkte en kracht, en Gij hebt het in uw macht een ieder groot en sterk te maken. |
De talloze mensen die voor Hem uit liepen en achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hoogste hemel!’ | En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen! |
Elk huis heeft een bouwer, maar God is de bouwer van alles. | Want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God. |
Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven, kinderen zijn trots op hun voorouders. | De kroon der ouden zijn kindskinderen en de eer der kinderen zijn hun ouders. |
Pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en moeder, en ook: heb uw naaste lief als uzelf. | Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en uw moeder, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
U, mannen, moet verstandig omgaan met uw vrouw, die kwetsbaarder is dan u. Behandel haar met respect, want zij deelt samen met u in de genade van het nieuwe leven. Dan staat niets uw gebeden in de weg. | Desgelijks gij, mannen, leeft verstandig met uw vrouwen, als met brozer vaatwerk, en bewijst haar eer, daar zij ook medeërfgenamen zijn van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden. |
Nog voor de bergen waren geboren, voor U aarde en land had gebaard – U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. | Eer de bergen geboren waren, en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij God. |
Als jullie niet luisteren, en als jullie niet ter harte nemen dat je mijn naam in ere moet houden – zegt de HEER van de hemelse machten –, dan zal Ik jullie met mijn vloek treffen en vervloek Ik alles waarmee jullie gezegend zijn; Ik zal jullie zéker vervloeken, want jullie nemen het toch niet ter harte. | Indien gij niet hoort, en indien gij het niet ter harte neemt mijn naam eer te geven, zegt de Here der heerscharen, dan zal Ik onder u een vloek zenden en uw zegeningen in vloek verkeren; ja, Ik heb ze reeds in vloek verkeerd, omdat gij het niet ter harte genomen hebt. |
Wie Mij dient moet Mij volgen: waar Ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie Mij dient zal door de Vader geëerd worden. | Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Indien iemand Mij dienen wil, de Vader zal hem eren. |
Aanvaard elkaar daarom ter ere van God, zoals Christus u heeft aanvaard. | Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods. |
Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van Hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. | Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht. |
U, HEER, bent groots en machtig, vol luister, roem en majesteit. Alles in de hemel en op aarde behoort U toe, HEER, U bezit het koningschap en de heerschappij. | Van U, o Here, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o Here, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven. |
Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in onze eenheid met Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend. | Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. |