Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere. | Wie gehoorzaam is aan de zonde, krijgt als beloning de dood. Maar wie bij God hoort, krijgt het geschenk dat God ons wil geven: het eeuwige leven, dankzij onze Heer Jezus Christus. |
Onze God en Vader nu zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. | Alle eer aan onze God en Vader, voor altijd en eeuwig! Amen. |
Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen, laat mij niet beschaamd worden, voor eeuwig; bevrijd mij door Uw gerechtigheid. | Heer, bij u zoek ik bescherming. Laat mij niet alleen! Wees goed voor mij en red mij. |
U, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. | Als christen ben je opnieuw geboren. Niet op de gewone manier, uit een vader en een moeder. Maar op een hemelse manier, uit God. Want jullie hebben naar God geluisterd. Zijn woorden verliezen nooit hun kracht en blijven altijd bestaan. |
Maar nu, van de zonde vrijgemaakt en aan God dienstbaar gemaakt, hebt u uw vrucht, die tot heiliging leidt, met als einde eeuwig leven. | Maar nu zijn jullie bevrijd van de zonde. Nu zijn jullie slaven van God, nu leven jullie als mensen die bij God horen. Zo’n leven leidt tot het eeuwige leven. |
Toen zei de HEERE God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven! Daarom zond de HEERE God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. | God dacht: Nu zijn de mensen net zoals ik. Ze weten nu wat goed is en wat kwaad is. Maar ik wil niet dat ze ook eten van de boom van het leven. Als ze vruchten van die boom eten, blijven ze altijd leven. Daarom stuurde God de mensen weg uit de tuin van Eden. Hij had de mens gemaakt van aarde. Nu moesten de mensen voortaan op die aarde gaan werken. |
Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld. | Ik ben het hemelse brood dat leven geeft. Iedereen die van dat brood eet, zal eeuwig leven! Het brood dat ik zal uitdelen, is mijn eigen lichaam. Ik zal sterven om de mensen het leven te geven. |
Maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven. | Maar als je drinkt van het water dat ik geef, krijg je nooit meer dorst. Want het water dat ik geef, blijft altijd in je. Het geeft je het eeuwige leven. |
De God nu van de vrede, Die de grote Herder van de schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft teruggebracht, op grond van het bloed van het eeuwige verbond, moge u toerusten tot elk goed werk om Zijn wil te doen, en in u werken wat in Zijn ogen welbehaaglijk is, door Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. | Ik bid dat de God van de vrede jullie al het goede zal geven. Dan kunnen jullie leven zoals hij het wil. Hij heeft onze Heer Jezus Christus teruggebracht uit de dood. Dankzij het bloed van Jezus geldt nu Gods nieuwe afspraak met de mensen. Jezus zorgt voor zijn volk zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Ik bid dat God ervoor zal zorgen dat we zijn wil doen, en dat Jezus Christus ons daarbij zal helpen. Alle eer aan God, voor altijd en eeuwig! Amen. |
Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u geven zal; want Hem heeft God de Vader verzegeld. | Luister! Gewoon brood verdwijnt als je het opeet. Maar het hemelse brood geeft eeuwig leven. Doe je uiterste best om dat brood te krijgen. De Mensenzoon kan het je geven. Want God, de Vader, heeft hem die macht gegeven. |
Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Christus laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van de leer van de dopen, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel. | Vrienden, wees toch volwassen in je geloof in Christus! Dan hoef ik niet weer bij de eerste lessen te beginnen. Jullie weten al dat je in God moet geloven. En dat je je leven helemaal moet veranderen. En jullie weten ook hoe iemand bij de kerk kan gaan horen: Hij moet gedoopt worden. En als jullie daarbij je handen op zijn hoofd leggen, krijgt hij de heilige Geest. Ook weten jullie wat er aan het einde van de tijd gaat gebeuren: de doden zullen weer levend worden, en God zal rechtspreken over de wereld. |
En toen Hij volmaakt was geworden, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwige zaligheid geworden. | Toen Christus gestorven was, kreeg hij alle eer in de hemel. God heeft hem daar hogepriester voor altijd gemaakt. Dankzij Christus kunnen alle mensen die hem gehoorzaam zijn, voor altijd gered worden. |
Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen. | God heeft alles gemaakt. Alles bestaat dankzij hem, en alles bestaat tot zijn eer. Alle eer aan God, voor eeuwig! Amen. |
En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. | De wereld gaat voorbij. En ook het verlangen naar dingen in de wereld gaat voorbij. Maar wie doet wat God wil, zal eeuwig leven. |
U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd. | U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij, omdat u bij me bent. Dat maakt me gelukkig, voor altijd. |
Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid. | Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd. |
Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. | God, ik wil dat u alles van mij weet, ik wil dat u weet wie ik ben. Kijk in mijn hart, onderzoek al mijn gedachten. Kijk of ik leef zoals u dat wilt, en leid me op de weg die u wijst. |
Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit struikelen. Want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. | Vrienden, doe dus je best om goed te leven. Dan zullen jullie je geloof niet verliezen, maar het juist laten groeien. Dan maken jullie duidelijk dat God jullie heeft uitgekozen en jullie zal redden. En dan zullen jullie met open armen ontvangen worden in Gods nieuwe wereld. In die nieuwe wereld zal Jezus Christus, onze Heer en redder, voor altijd koning zijn. |
De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. | Alle eer aan God, die koning is voor altijd. Hij is de enige, eeuwige en onzichtbare God. Laat iedereen zijn macht prijzen, voor altijd en eeuwig! Amen. |
Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht. | Jullie weten toch dat de Heer voor altijd regeert? Hij heeft de hele aarde gemaakt. Hij wordt nooit moe, hij blijft altijd sterk. Niemand is zo wijs als hij. |
En de Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij verlossen tot de komst van Zijn hemels Koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen. | En de Heer zal me blijven beschermen tegen alle slechte daden van mensen. Hij zal me veilig naar de hemel brengen, waar hij koning is. Alle eer aan hem voor altijd en eeuwig! Amen. |
De God nu van alle genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, Hij Zelf moge u – na een korte tijd van lijden – toerusten, bevestigen, versterken en funderen. | God is heel goed voor jullie! Hij heeft jullie uitgekozen, zodat jullie samen met Christus eeuwig zullen leven. Eerst moeten jullie nog een korte tijd lijden. Maar straks zal hij jullie sterk, machtig en krachtig maken. |
Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. | God, u bent er altijd geweest. U was er eerder dan de bergen, al voordat de aarde bestond. U was er al voordat alles begon, en u zult er altijd zijn. |
En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid. | En ik zal de Vader vragen om jullie een nieuwe helper te geven: de heilige Geest. Die zal voor altijd bij jullie zijn. |
Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen. | Gods macht is oneindig groot. Hij kan alles doen wat wij hem vragen, of waar wij aan denken, en zelfs nog veel meer. Zijn macht is nu al in ons aan het werk. Alle eer aan God, in heel de kerk, die bestaat dankzij Jezus Christus. Alle eer aan God, voor altijd en eeuwig! Amen. |