Heer, mijn God, u brengt licht in mijn leven. U helpt me als ik het moeilijk heb. | Want Ú doet mijn lamp schijnen, HEERE; mijn God doet mijn duisternis opklaren. |
Alle eer aan God, die koning is voor altijd. Hij is de enige, eeuwige en onzichtbare God. Laat iedereen zijn macht prijzen, voor altijd en eeuwig! Amen. | De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. |
Dit is de ware en zuivere manier om God, onze Vader, te dienen: Help weduwen en kinderen zonder vader in hun moeilijkheden. Doe wat God wil, en leef niet zoals de mensen die God niet kennen. | De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking en zichzelf onbesmet bewaren van de wereld. |
Wij weten dat u in de hemel bent. U kunt alles doen wat u wilt. | Onze God is immers in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. |
Heer, machtige God, geef ons weer kracht. Kom bij ons en bescherm ons, dan zijn we gered. | HEERE, God van de legermachten, breng ons terug; doe Uw aangezicht lichten, dan zullen wij verlost worden. |
Paulus eindigde zijn toespraak met deze woorden: ‘Lange tijd leefden de mensen zonder God te kennen. God heeft hen daar niet voor gestraft. Maar nu wil God dat alle mensen gaan doen wat hij wil. Iedereen moet een nieuw leven beginnen.’ | God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren. |
U bent machtig, help ons en red ons. U bent onze God, red ons en vergeef ons! | Help ons, o God van ons heil, omwille van de eer van Uw Naam; red ons en doe verzoening over onze zonden, omwille van Uw Naam. |
Wat moet ik hier verder nog over zeggen? God houdt van ons. Voor wie zouden wij dan nog bang moeten zijn? | Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? |
God zegende de zevende dag. Hij maakte van die dag een bijzondere dag. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk. | En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken. |
Alleen mensen die geloven dat Jezus de Zoon van God is, kunnen het kwaad van deze wereld overwinnen. | Wie anders is het die de wereld overwint dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? |
De liefde komt van God. God had ons al lief voordat wij hem liefhadden. Omdat God ons liefhad, heeft hij zijn Zoon naar de wereld gestuurd. Door zijn Zoon worden onze zonden vergeven. | Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. |
Heeft iemand van jullie niet de wijsheid om te leven zoals God het wil? Dan moet je God om die wijsheid vragen. Hij zal je die zeker geven. Want God geeft de mensen allerlei goede dingen, zomaar, zonder er iets voor terug te vragen. | En als iemand van u in wijsheid tekortschiet, laat hij die dan vragen aan God, Die aan ieder overvloedig geeft en geen verwijten maakt, en ze zal hem gegeven worden. |
Stop met de strijd, en weet dat de Heer God is. Hij heerst over alle volken, hij heerst overal op aarde. | Geef het op en weet dat Ik God ben; Ik zal geroemd worden onder de heidenvolken, Ik zal geroemd worden op de aarde. |
Ik ben de Heer, je God. Ik houd je vast, en ik zeg: Israël, je hoeft niet bang te zijn. Ik zal je helpen. | Want Ik ben de HEERE, uw God, Die uw rechterhand vastgrijpt en tegen u zegt: Wees niet bevreesd, Ik help u. |
God, u keek diep in ons hart. U wilde weten of we goed of slecht waren, en of we u trouw zouden blijven. | Want U hebt ons beproefd, o God, U hebt ons gelouterd, zoals men zilver loutert. |
God geeft je misschien rijkdom en bezit. En hij zorgt ervoor dat je kunt genieten van alles wat je hebt. Je hebt er hard voor gewerkt, en het is een geschenk van God. | Ook elke mens aan wie God rijkdom en bezittingen geeft en toestaat om daarvan te eten en zijn deel ervan te nemen om zich in zijn zwoegen te verblijden, dat is een gave van God. |
Houd je bezig met Gods nieuwe wereld en doe wat God van je vraagt. Dan zal God je al die andere dingen ook geven. | Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. |
Wij leven in liefde omdat God ons eerst heeft liefgehad. | Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft. |
Als je God toch iets belooft, dan moet je het ook doen. En je moet het snel doen. God houdt niet van mensen die iets beloven en het niet doen. Houd je dus aan je belofte. | Wanneer u aan God een gelofte doet, stel dan niet uit die na te komen, want Hij heeft geen welgevallen aan dwazen. Kom na wat u belooft. |
God, de Heer, maakte voor de man en zijn vrouw kleren van dierenvellen. Die kleren moesten ze aantrekken. | En de HEERE God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee. |
U bent mijn God, leer mij om te doen wat u wilt. Wees bij mij en leid mij, help me om te doen wat goed is. | Leer mij Uw welbehagen te doen, want U bent mijn God. Laat Uw goede Geest mij leiden in een geëffend land. |
Het moment dat God jullie de macht geeft om Satan te vernietigen, komt snel. Zo zal God jullie vrede geven. Ik wens jullie toe dat onze Heer Jezus goed voor jullie is. | En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u. Amen. |
Iedereen die zondigt, komt in opstand tegen God. Want zondigen is hetzelfde als tegen God in opstand komen. | Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid; want de zonde is de wetteloosheid. |
Toen de Heer Jezus dat gezegd had, liet God hem naar de hemel gaan. Daar ging Jezus naast God zitten, aan de rechterkant. | De Heere dan is, nadat Hij tot hen gesproken had, opgenomen in de hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand van God. |
Jozua zei: ‘Doe dan alle godenbeelden weg. En dien de Heer, de God van Israël, met heel je hart.’ | Nu dan, doe de vreemde goden weg die te midden van u zijn, en richt uw hart op de HEERE, de God van Israël. |