Want Ik ben de HEER, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. | Ik ben de Heer, je God. Ik houd je vast, en ik zeg: Israël, je hoeft niet bang te zijn. Ik zal je helpen. |
Zie, God is mijn helper, de Heer is het die mijn leven draagt. | God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. |
Een vriend is je altijd toegedaan, je broer is geboren om te helpen in tijden van nood. | Een vriend blijft je altijd trouw. Een broer of zus helpt je in moeilijke tijden. |
Wees niet bang, want Ik ben bij je, vrees niet, want Ik ben je God. Ik zal je sterken, Ik zal je helpen, je steunen met mijn bevrijdende rechterhand. | Je hoeft niet bang te zijn, want ik ben bij je. Je hoeft geen angst te hebben, want ik ben jouw God. Ik zal je helpen, ik zal je sterk maken. Met mijn hulp zul je de vijanden overwinnen. |
Zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’ | We kunnen dus vol vertrouwen zeggen: «De Heer zal mij helpen. Daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen.» |
Wanneer twee vrienden samen zijn en een van beiden valt, helpt de ander hem weer overeind, maar wie alleen is en ten val komt is beklagenswaardig, want hij heeft niemand die hem op de been helpt. | Als één van beiden valt, dan helpt de ander hem weer overeind. Maar als je alleen bent, kan niemand je weer overeind helpen. |
Allen die Hem aanroepen is de HEER nabij, die Hem roepen in vast vertrouwen. | De Heer is dichtbij voor mensen die hem roepen, dichtbij voor mensen die op hem vertrouwen. |
Doe recht aan weerlozen en wezen, kom op voor verdrukten en zwakken. | Jullie moeten arme mensen beschermen, en kinderen zonder vader helpen. |
Dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet. | Blijf elkaar daarom moed inspreken, en blijf elkaar helpen. |
Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn woord. | Ik verlang naar de Heer, ik wacht op hem, ik vertrouw op zijn woorden. |
Onthoud een ander niet waarop hij recht heeft, terwijl je het hem geven kunt. | Als je iemand ergens mee kunt helpen, doe dat dan ook. En geef hem waar hij recht op heeft. |
Moge de Heer uw hart richten op de liefde voor God en de standvastige trouw aan Christus. | Ik bid dat de Heer zal zorgen dat jullie met heel je hart van God houden, en dat jullie trouw zijn aan Christus. |
De HEER God zei: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.’ | Daarna dacht God, de Heer: Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal iemand maken die bij hem past. |
Maar ik, ik blijf uitzien naar de HEER, ik blijf hopen op de God die mij redding zal brengen. Hij zal mij horen, mijn God. | Maar ik blijf vertrouwen op de Heer. Ik blijf wachten op de God die mij zal redden. Hij zal mij helpen, want hij is mijn God. |
Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. | Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. |
Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die genoeg heeft om van te bestaan maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden? | Stel dat een rijke gelovige ziet dat een andere gelovige arm is. Maar hij heeft geen medelijden met die ander, en helpt hem niet. Dan blijft Gods liefde niet in hem. |
Omdat ik weet dat dit alles door uw gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus tot mijn redding leidt. | Want ik weet zeker dat deze tijd in de gevangenis zal leiden tot mijn redding. Dankzij jullie gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus zal God mij redden. |
Je weet toch dat Ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen of Hij stelt Mij onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking. | Je weet toch dat ik mijn Vader om hulp kan vragen? Dan zou hij mij meteen een enorm leger van engelen sturen. |
Trouw is voor de mens het hoogste goed, je kunt beter arm dan onbetrouwbaar zijn. | Mensen willen graag betrouwbaar zijn. Je kunt beter arm zijn dan onbetrouwbaar. |
De HEER zelf gaat voor je uit, Hij zal je bijstaan en geen moment van je zijde wijken. Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen. | De Heer zal zelf met je meegaan. Hij zal je helpen. Hij blijft steeds bij je, hij zal je niet in de steek laten. Je hoeft echt niet bang te zijn. |
Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen? | Op u vertrouw ik, God. Ik wil voor u zingen, want u hebt beloofd om mij te helpen. Op u vertrouw ik. Ik zal niet bang zijn, want mensen kunnen mij geen kwaad doen. |
Moge de Heer uw liefde voor elkaar en ieder ander groter maken, zodat uw liefde even overvloedig wordt als onze liefde voor u. | Ik bid dat de Heer jullie liefde nog sterker zal maken. Zodat jullie nog veel meer van elkaar en van anderen gaan houden, net zo veel als ik van jullie houd! |
Luister, dit zegt de HEER over Zerubbabel: Niet door eigen kracht of macht zal hij slagen – zegt de HEER van de hemelse machten – maar alleen met hulp van mijn geest. | Dit was de boodschap van de Heer: ‘Zerubbabel moet niet vertrouwen op zijn eigen kracht, maar alleen op mij. Want ik zal hem helpen om alle moeilijkheden te overwinnen.’ |
Bij het zien van die kwastjes zullen jullie herinnerd worden aan alle geboden van de HEER, zodat jullie die naleven en Mij niet ontrouw worden door de begeerten van je hart en je ogen te volgen. | Telkens als jullie die kwastjes zien, zullen jullie denken aan al mijn regels. En dan zullen jullie je aan die regels houden. Dan zullen jullie mij niet ontrouw worden door je eigen verlangens te volgen. |
Leg je leven in de handen van de HEER, vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen: het recht zal dagen als het morgenlicht, de gerechtigheid stralen als de middagzon. | Laat je leiden door de Heer. Vertrouw op hem, hij zal je helpen. Hij zal je alles geven waar je recht op hebt. Je zult stralen als het licht in de ochtend, als de zon in de middag. |