Laat alle mensen zien dat jullie vriendelijk zijn. De Heer is dicht bij jullie. | Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend. De Here is nabij. |
Heer, red ons alstublieft! Heer, zorg er alstublieft voor dat het goed met ons gaat! Gezegend is de man die namens de Heer komt. In het heiligdom van de Heer bidden we dat God goed voor jullie zal zijn. | Och Here, geef toch heil, och Here, geef toch voorspoed! Gezegend hij, die komt in de naam des Heren; wij zegenen u uit het huis des Heren. |
Heer, U heeft door uw grote macht en kracht de hemel en de aarde gemaakt. Niets is te wonderlijk voor U. | Ach, Here Here, zie, Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt door uw grote kracht en uw uitgestrekte arm; niets zou te wonderlijk zijn voor U. |
Er is geen andere God dan de Heer! Er is geen andere rots dan onze God! Alleen Hij is de rots onder onze voeten. | Want wie is God behalve de Here, wie is een rots buiten onze God? |
Blijf altijd dicht bij de Heer en geniet van Hem. Dan zal Hij je geven wat je van Hem vraagt. | Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. |
De Heer zorgt voor mij. Ik hoef niet bang te zijn. Wat zouden mensen me kunnen aandoen? | De Here is met mij, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen? |
Ik verwacht dat de Heer me zal helpen. Ik vertrouw op Hem en op zijn woord. | Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. |
Want als we leven, leven we voor de Heer. En als we sterven, sterven we voor de Heer. Of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer. | Want als wij leven, het is voor de Here, en als wij sterven, het is voor de Here. Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heren. |
De Heer maakt arm, en Hij maakt rijk. Sommige mensen vernedert Hij, andere eert Hij juist. | De Here maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij. |
Niet iedereen die tegen Mij zegt: 'Heer, Heer,' zal het Koninkrijk van God binnengaan. Alleen de mensen die mijn hemelse Vader willen gehoorzamen, mogen binnen komen. | Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. |
Het is beter om bij de Heer te schuilen, dan op mensen te vertrouwen. | Het is beter bij de Here te schuilen dan op mensen te vertrouwen. |
Tenslotte, broeders en zusters: wees sterk in de kracht van de Heer. | Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. |
Toen ze daar waren aangekomen, werd het kind geboren. Het was haar eerste kind, een zoon. Maria wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voerbak van de dieren. Want in de herberg was voor hen geen plaats. | En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg. |
Nadat Job voor zijn vrienden had gebeden, zorgde de Heer ervoor dat het weer goed ging met Job. Hij gaf hem het dubbele van wat hij vroeger had gehad. | En de Here bracht een keer in het lot van Job, toen hij voor zijn vrienden gebeden had, en de Here gaf Job het dubbele van al wat hij bezeten had. |
Van eerlijkheid en rechtvaardigheid geniet de Heer meer dan van offers. | Gerechtigheid en recht doen, is de Here welgevalliger dan offers. |
Er is geen andere God dan de Heer! Er is geen andere rots dan onze God! Hij is de rots onder onze voeten. | Want wie is God behalve de Here, wie is een rots buiten onze God? |
Ga naar de Heer en vraag Hem om zijn kracht. Verlang er altijd naar om dicht bij Hem te zijn. | Vraagt naar de Here en zijn sterkte, zoekt zijn aangezicht bestendig. |
Ik zal U prijzen en voor U zingen. De landen en volken zullen het horen. | Ik zal U loven, o Here, onder de volken, U psalmzingen onder de natiën. |
In de Boeken staat: "Als iemand wil opscheppen, laat hij dan opscheppen over wat de Heer heeft gedaan en niet over zichzelf." Als iemand trots op zichzelf is, betekent dat niets. Het gaat erom dat de Heer trots op je moet kunnen zijn. | Maar wie roemt, roeme in de Here; want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan. |
Als je op de Heer vertrouwt, hoef je nooit wanhopig te zijn. | Weest sterk en uw hart zij onversaagd, gij allen, die op de Here hoopt. |
Heer, ik prijs U met mijn hele hart. Ik zal iedereen over al uw wonderen vertellen. | Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen. |
Filippus zei tegen Hem: "Heer, laat ons de Vader zien. Dan zijn we tevreden." | Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg. |
U kent elk woord van mij, nog voordat ik het heb gezegd. | Want er is geen woord op mijn tong, of, zie, Here, Gij kent het volkomen. |
De Heer is heel geduldig, maar ook heel machtig. Hij laat geen kwaad ongestraft. Waar Hij gaat, stormt een orkaan. De wolken zijn het stof rond zijn voeten. | De Here is lankmoedig, doch groot van kracht, en de Here laat geenszins ongestraft. In wervelwind en storm is zijn weg, wolken zijn het stof zijner voeten. |
Probeer maar hoe goed de Heer is! Het is heerlijk voor je als je op Hem vertrouwt. | Smaakt en ziet, dat de Here goed is; welzalig de man die bij Hem schuilt. |