Je kunt beter geduldig zijn dan sterk, je kunt beter rustig blijven dan iemand aanvallen. | Een lankmoedig mens overtreft een held, wie zijn geest beheerst, hem die een stad inneemt. |
Mensen willen graag betrouwbaar zijn. Je kunt beter arm zijn dan onbetrouwbaar. | Het aantrekkelijke van de mens is zijn welwillendheid; beter is een arme dan een leugenachtig man. |
Je kunt maar beter met z’n tweeën zijn dan alleen. Want samen bereik je meer dan in je eentje. | Twee zijn beter dan één, omdat zij een goede beloning hebben bij hun zwoegen. |
Als je iemand ergens mee kunt helpen, doe dat dan ook. En geef hem waar hij recht op heeft. | Onthoud het goed niet aan wie het toekomt, terwijl het in uw macht is het te doen. |
Je kunt beter arm zijn en eerlijk, dan rijk en oneerlijk. | Beter een weinig met gerechtigheid, dan grote inkomsten met onrecht. |
Je kunt alleen wijs worden als je eerbied hebt voor de Heer. Je kunt alleen inzicht krijgen als je vertrouwt op de heilige God. | De vreze des Heren is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand. |
Je kunt niet trouw zijn aan twee bazen tegelijk. Want je zult altijd meer liefde hebben voor de één dan voor de ander. En je zult altijd meer respect hebben voor de één dan voor de ander. Je kunt dus niet tegelijk voor God en voor het geld leven. | Niemand kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon. |
Wij weten dat u in de hemel bent. U kunt alles doen wat u wilt. | Onze God is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. |
Je kunt beter hulp zoeken bij de Heer dan vertrouwen op mensen. | Het is beter bij de Here te schuilen dan op mensen te vertrouwen. |
Jezus zei: ‘Je vraagt of ik iets kan doen? Als je gelooft, kan alles!’ | Jezus zeide tot hem: Als Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. |
Je kunt alleen wijs worden als je op zoek gaat naar wijsheid en inzicht. | Het begin der wijsheid is: verwerf wijsheid en verwerf inzicht bij al wat gij bezit. |
Je kunt het werk bij jullie vergelijken met het bouwen van een huis. | Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij. |
Pas op, je kunt God niet bedriegen. Uiteindelijk geeft hij je wat je verdient. | Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. |
Je kunt alleen bij mij horen als je met mij meegaat en samen met mij lijdt. | En wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig. |
Het einde van de wereld is dichtbij. Wees dus verstandig en denk na over wat je doet. Dan kun je tot God bidden. | Het einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden. |
Je kunt beter arm zijn en eerbied hebben voor de Heer, dan rijk zijn en leven in angst. | Beter is een weinig in de vreze des Heren, dan een grote schat en onrust daarbij. |
Ik ben de stam van de druivenplant en jullie zijn de takken. Als jullie met mij verbonden blijven en ik met jullie, dan zul je veel goeds kunnen doen. Maar zonder mij kun je niets. | Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken. Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen. |
Als je het van harte geeft, dan is de Heer er blij mee. Maar je hoeft niet meer te geven dan je kunt missen. | Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft. |
Geef, en je zult krijgen, meer dan je vast kunt houden! Want zo veel als jij aan anderen geeft, zo veel geeft God aan jou. | Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden. |
Pak daarom de wapens die God jullie geeft. Dan kunnen jullie je verdedigen tegen de duivel op de dag dat hij aanvalt. En dan zullen jullie zijn aanval laten mislukken. | Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. |
Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. | Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. |
U kunt mensen rijk en beroemd maken. U heerst over alles, want u hebt alle macht. U beslist wie sterk en machtig worden. | Want rijkdom en eer komen van U, en Gij heerst over alles; in uw hand is sterkte en kracht, en Gij hebt het in uw macht een ieder groot en sterk te maken. |
Want in je hart vechten die slechte verlangens en de heilige Geest met elkaar. De Geest wil niet dat je luistert naar je verlangens. En je verlangens willen niet dat je luistert naar de Geest. Je kunt dus niet zomaar doen wat je wilt. | Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees – want deze staan tegenover elkander – zodat gij niet doet wat gij maar wenst. |
Jezus zei: ‘Ik ben de weg. Bij mij is de waarheid, en bij mij is het leven. Je kunt alleen bij de Vader komen als je in mij gelooft.’ | Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. |
Toen hoorde ik de stem van de Heer. Hij zei: ‘Wie zal ik naar mijn volk sturen? Wie kan er namens mij spreken?’ En ik zei: ‘Ik! U kunt mij sturen.’ | Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij. |