Pas op dat niemand een ander kwaad met kwaad vergeldt, maar jaag altijd het goede na, én voor elkaar én voor allen. | Als iemand je kwaad doet, doe dan niet iets kwaads terug. Doe liever allemaal je best om altijd het goede te doen. Niet alleen voor elkaar, maar voor alle mensen. |
En wie is het die u kwaad zal doen, als u navolgers bent van het goede? | Wie zal jullie kwaad doen, als jullie je best doen om goed te doen? |
Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven. | Neem geen wraak voor wat andere mensen jullie aandoen. Nee, wees altijd voor iedereen goed en vriendelijk. Want dat is wat God wil. En dan zal Hij ook goed en vriendelijk voor jullie zijn. |
De liefde doet de naaste geen kwaad. Daarom is de liefde de vervulling van de wet. | De liefde doet niemand kwaad. Dus als je van de mensen houdt, heb je gedaan wat Gods wet vraagt. |
Was u, reinig u! Doe uw slechte daden van voor Mijn ogen weg! Houd op met kwaad doen. | Ga je wassen, zorg dat je schoon wordt! Zorg dat Ik geen slechte dingen meer zie! Stop met de slechte dingen die jullie doen! |
Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden, maar wie vrede aanraden, hebben blijdschap. | Slechte mensen zitten vol leugens en bedrog. Maar mensen die op vrede uit zijn, zijn vol blijdschap. |
Beproef alle dingen, behoud het goede. Onthoud u van elke vorm van kwaad. | Ga bij alle dingen na of het klopt en bewaar dat wat goed was. Doe niets wat ook maar een béétje verkeerd is. |
Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen: Hij zal hun nagedachtenis van de aarde uitroeien. | Maar Hij vernietigt de mensen die slechte dingen doen. Na hun dood worden ze door iedereen vergeten. |
Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. | Het is heerlijk voor je als de mensen je uitschelden, belachelijk maken, vervolgen en allerlei leugens over je vertellen omdat je in Mij gelooft. |
Behoed je tong voor het kwaad en je lippen voor het spreken van bedrog. | Zorg er dan voor dat je geen verkeerde dingen zegt. Vertel geen leugens. |
Keer je af van het kwaad en doe het goede; zoek de vrede en jaag die na. | Blijf bij het kwaad vandaan en doe het goede. Doe je best om altijd de vrede te bewaren. |
De HEERE zal u bewaren voor alle kwaad, uw ziel zal Hij bewaren. De HEERE zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren, van nu aan tot in eeuwigheid. | Tegen elk kwaad zal de Heer je beschermen. Hij bewaart je leven. De Heer zal je beschermen waar je ook bent, waar je ook gaat, nu en voor altijd. |
Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. | Maak je dus geen zorgen over de volgende dag. Want de volgende dag zal weer zijn eigen zorgen met zich meebrengen. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen problemen. |
Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken. | Want het verlangen naar geld is de bron van al het kwaad. Sommige mensen zijn het geloof kwijtgeraakt en in allerlei ellende terecht gekomen, doordat ze zo graag rijk wilden worden. |
Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, die moet zijn tong weerhouden van het kwaad, en zijn lippen van het spreken van bedrog; die moet zich afkeren van het kwaad en het goede doen; die moet vrede zoeken en die najagen. | Want er staat in de Boeken: "Als je van het leven houdt en gelukkig wil zijn, zorg er dan voor dat je geen slechte dingen zegt en dat je nooit liegt. Blijf bij het kwaad vandaan en doe wat goed is. Doe je best om de vrede te bewaren en om vrede te brengen." |
Jullie weliswaar, jullie hebben kwaad tegen mij bedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, om te doen zoals het op deze dag is: een groot volk in leven te houden. | Jullie zijn wel slecht voor mij geweest, maar God heeft dat gebruikt voor iets goeds. Want Hij had daar een plan mee. Hij wilde zo een groot volk redden van de dood. |
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. | Zelfs als ik door een diep, donker dal ga, een dal van moeilijkheden, ben ik nergens bang voor, want U bent bij mij. Met uw stok en uw herdersstaf beschermt U mij en stuurt U mij bij. Het troost mij dat U dat doet. |
Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen, en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn. | Doe dus erg je best om te leven als verstandige mensen. Wees niet langer onverstandig. En gebruik je tijd goed. Want we leven in een slechte tijd. |
Wie haat toedekt, heeft valse lippen, en wie een kwaad gerucht verspreidt, die is een dwaas. | Als je verbergt dat je iemand eigenlijk niet mag, ben je schijnheilig. Als je slechte dingen over andere mensen rondvertelt, ben je een dwaas. |
Hij die oprecht wandelt en gerechtigheid beoefent, die met zijn hart de waarheid spreekt. Die met zijn tong niet lastert, zijn vrienden geen kwaad doet en geen smaad jegens zijn naaste op de lippen neemt. | Iemand die zijn best doet om te leven zoals U het wil, die van de waarheid houdt en geen slechte dingen zegt over anderen en die zijn vrienden geen kwaad doet. |
Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. | Doe daarom de hele wapenrusting van God aan. Dan kun je je verdedigen als het kwaad je aanvalt. En dan kun je ook blijven staan als je alles hebt gedaan wat je moest doen. |
Want de ogen van de Heere rusten op de rechtvaardigen, en Zijn oren zijn gericht op hun gebed; maar het aangezicht van de Heere is tegen hen die kwaad doen. | Want de Heer zorgt voor de mensen die leven zoals Hij het wil. Hij beantwoordt hun gebeden. Maar de Heer wil niets te maken hebben met mensen die slechte dingen doen. |
Een schrandere ziet het kwaad en verbergt zich, maar onverstandigen gaan door en zullen daarvoor boeten. | Een verstandig mens ziet moeilijkheden aankomen en zorgt dat hij in veiligheid komt. Maar slechte mensen gaan maar door en worden gestraft. |
Wees niet wijs in je eigen ogen: vrees de HEERE en keer je af van het kwade. Het zal een medicijn zijn voor je navel en verfrissing voor je beenderen. | Verbeeld je niet dat je heel erg wijs bent. Heb diep ontzag voor de Heer en blijf ver bij het kwaad vandaan. Dat zal goed zijn voor je ziel en je lichaam. Het zal goed met je gaan. |
Omdat het vonnis over een slechte daad niet snel geveld wordt, daarom blijft het hart van de mensenkinderen in hen vervuld van kwaaddoen. | Slechte mensen worden niet onmiddellijk gestraft. Daarom denken de mensen dat ze ongestraft slechte dingen kunnen doen. |