Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting, die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden. | Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven. |
Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn hoofd; daarop wierp hij zich ter aarde, boog zich neer en zeide: Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd. | Toen stond Job op, hij scheurde zijn kleren, schoor zijn hoofd kaal en wierp zich ter aarde. En hij zei: ‘Naakt ben ik uit de schoot van mijn moeder gekomen, naakt zal ik tot de aarde terugkeren. De HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen.’ |
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader. | Werkelijk, Ik verzeker jullie, wie op Mij vertrouwt zal hetzelfde doen als Ik, en zelfs meer dan dat, Ik ga immers naar de Vader. |
Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten. | ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.’ |
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. | Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten. |
Want wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen. | We leven nu immers vanuit vertrouwen, zonder al echt te zien. |
Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven. | Houd stand met de waarheid als gordel om uw heupen, de gerechtigheid als harnas om uw borst, de inzet voor het evangelie van de vrede als sandalen aan uw voeten, en draag daarbij het geloof als schild waarmee u alle brandende pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven. |
Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden. | Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. |
Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. | Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. |
Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij. | Ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. |
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. | Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. |
Want gij weet, dat de beproefdheid van uw geloof volharding uitwerkt. | Want u weet: wanneer uw geloof op de proef wordt gesteld, leidt dat tot standvastigheid. |
Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk! | Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk. |
Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overwegingen te beoordelen. | Aanvaard degenen die zwak staan in het geloof, ontvang hen zonder hun opvattingen te bestrijden. |
Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus. | Dus door te luisteren komt men tot geloof, en wat men hoort is de verkondiging van Christus. |
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus. | Nu wij rechtvaardig verklaard zijn op grond van geloof, leven we in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus. |
Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. | Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. |
Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Hem u vergeving van zonden verkondigd wordt; ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kondt worden door de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem. | U moet dus weten, volksgenoten, dat het dankzij Hem is dat aan u de vergeving van de zonden verkondigd wordt; ieder die gelooft wordt door Hem vrijgesproken van alles waarvan hij geen vrijspraak kon krijgen op grond van de wet van Mozes. |
Immers het schriftwoord zegt: Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. | Want de Schrift zegt: ‘Ieder die in Hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’ |
Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen; zie, Hij is in de binnenkamer, gelooft het niet. Want gelijk de bliksem komt van het oosten en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. | Wanneer ze dus tegen jullie zeggen: “Kom mee, hij is in de woestijn,” ga er dan niet heen, of als ze zeggen: “Kijk, hij is daarbinnen,” geloof dat dan niet. Want zoals de bliksem de hemel van oost tot west verlicht, zo zal de Mensenzoon komen. |
Zie, opgeblazen, niet recht, is zijn ziel in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. | Wie niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn trouw. |
Maar Jezus hoorde het en antwoordde hem: Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden. | Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ |
Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet. | Geloof is de zekerheid dat alles waarop we hopen werkelijkheid wordt, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. |
Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood. | Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood. |
Want in Christus Jezus vermag noch besnijdenis iets, noch onbesneden zijn, maar geloof, door liefde werkende. | In onze eenheid met Christus Jezus is het niet van belang of iemand besneden is of niet, maar telt alleen het geloof, dat zich uit in liefde. |