En niemand die een lamp aansteekt, plaatst er een vat overheen of zet hem onder een bed, maar hij zet hem op een standaard, opdat zij die binnenkomen, het licht kunnen zien. | Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien. |
Ik zal U loven onder de volken, HEERE; ik zal voor U psalmen zingen onder de natiën. | Ik zal U loven, o Here, onder de volken, U psalmzingen onder de natiën. |
Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade. | Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. |
Voor alles is er een vastgestelde tijd, en er is een tijd voor elk voornemen onder de hemel. | Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd. |
Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! | Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! |
Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. | Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser. |
Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u groot wil worden, die moet uw dienaar zijn; en wie onder u de eerste wil zijn, die moet uw dienaar zijn. | Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn. |
Loof de HEERE, roep Zijn Naam aan, maak Zijn daden bekend onder de volken. | Looft de Here, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend. |
En elk schepsel dat in de hemel, op de aarde, onder de aarde en op de zee is, en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. | En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. |
En de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden. | En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden. |
En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u. Amen. | De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden. De genade van onze Here Jezus zij met u! |
Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid. | Hun heeft God willen bekendmaken, hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u, de hoop der heerlijkheid. |
Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. | Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. |
Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. | Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. |
Toen ik zweeg, teerden mijn beenderen weg, onder mijn jammerklachten, de hele dag. | Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg onder mijn gejammer de ganse dag. |
Verneder u dan onder de krachtige hand van God, opdat Hij u op Zijn tijd verhoogt. | Vernedert u dan onder de machtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd. |
In God is mijn heil en mijn eer; mijn sterke rots, mijn toevlucht is in God. | Op God rust mijn heil en mijn eer, mijn sterke rots, mijn schuilplaats is in God. |
Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn. | Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn. |
Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt. | Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander. |
Zie, God is mijn Helper, de Heere is onder hen die mijn ziel ondersteunen. | Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt. |
Want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd. | Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd. |
Zie, wat ik gezien heb: een goede zaak die voortreffelijk is, namelijk te eten en te drinken en het goede te genieten bij al zijn zwoegen waarmee hij zwoegt onder de zon tijdens het getal van zijn levensdagen, die God hem gegeven heeft, want dat is zijn deel. | Zie, wat ik als goed heb opgemerkt, is dit: dat het voortreffelijk is te eten en te drinken en het goede te genieten bij al het zwoegen, waarmee iemand zich aftobt onder de zon gedurende de weinige dagen van zijn leven, die God hem schenkt, want dit is zijn deel. |
En Jezus zei: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En ze verdeelden Zijn kleren en wierpen het lot. | En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. En zij wierpen het lot om zijn klederen te verdelen. |
Geef het op en weet dat Ik God ben; Ik zal geroemd worden onder de heidenvolken, Ik zal geroemd worden op de aarde. | Laat af en weet, dat Ik God ben; Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde. |
En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder de korenmaat, maar op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. | Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. |