Wie vermaning liefheeft, wil graag leren, wie berispingen haat is dom. | Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief, maar wie bestraffing haat, is onverstandig. |
Een dwaas toont onmiddellijk zijn woede, wie verstandig is, zwijgt als hij beledigd wordt. | De toorn van de dwaas wordt dezelfde dag bekend, maar wie schrander is, bedekt schande. |
Wie kwaad smeedt is een en al bedrog, vreugde wacht hem die vrede zoekt. | Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden, maar wie vrede aanraden, hebben blijdschap. |
Bedriegers zijn de HEER een gruwel, betrouwbare mensen zijn Hem welgevallig. | Valse lippen zijn voor de HEERE een gruwel, maar wie betrouwbaar handelen, zijn Hem welgevallig. |
Een vlijtig mens verwerft gezag, luiheid leidt tot slavernij. | De hand van de vlijtigen zal heersen, maar bedrog leidt tot herendienst. |
Bezorgdheid maakt een mens neerslachtig, een hartelijk woord beurt hem op. | Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het. |
Wie zijn tong in toom houdt, waakt over zichzelf, wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf. | Wie zijn mond behoedt, bewaart zijn ziel, wie zijn lippen openspert, hem wacht de ondergang. |
Een rijke kan zijn leven redden door losgeld te betalen, een arme wordt niet eens bedreigd. | Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom, maar een arme krijgt zelfs geen bedreiging te horen. |
Betweters maken ruzie, wie goede raad ter harte neemt is wijs. | Overmoed geeft alleen maar ruzie, maar bij wie zich raad laten geven, is wijsheid. |
In de schoot geworpen rijkdom is weer snel verdwenen, gestage groei maakt rijk. | Bezit aan vluchtigheid ontsproten, wordt minder, maar wie met zijn hand bijeenbrengt, vermeerdert zijn bezit. |
Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. | Uitgestelde verwachting krenkt het hart, maar een vervuld verlangen is een boom des levens. |
Wie met wijzen omgaat wordt zelf wijs, wie met dwazen verkeert, ondervindt schade. | Wie met wijzen omgaat, zal wijs worden, maar wie omgaat met dwazen, zal het slecht vergaan. |
Een betrouwbare getuige spreekt de waarheid, een valse getuige strooit alleen maar leugens rond. | Een betrouwbare getuige liegt niet, maar een valse getuige blaast leugens. |
Soms denkt een mens de juiste weg te gaan, terwijl die eindigt bij de dood. | Er is soms een weg die iemand recht schijnt, maar het einde ervan zijn wegen van de dood. |
Elke inspanning levert iets op, loze praatjes leiden enkel tot gebrek. | Bij alle zwoegen is er overschot, praatjes leiden slechts tot gebrek. |
Wie geduldig is, geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is, stapelt dwaasheid op dwaasheid. | Wie geduldig is, heeft veel inzicht, maar wie kortaangebonden is, verheft de dwaasheid. |
Rechtvaardigheid verheft een volk, zonde maakt het te schande. | Gerechtigheid verhoogt een volk, maar zonde is een schandvlek voor de natiën. |
Een vriendelijk antwoord doet drift bedaren, krenkende woorden wakkeren woede aan. | Een zacht antwoord keert woede af, maar een krenkend woord wekt toorn op. |
Kalme woorden zijn een levensboom, een valse tong vernietigt de geest. | Het medicijn van de tong is een boom des levens, maar verkeerdheid erin is een breuk in de geest. |
Een dwaas veracht zijn vaders vermaning, wie berispingen ter harte neemt is verstandig. | Een dwaas verwerpt de vermaning van zijn vader, maar wie de bestraffing in acht neemt, is schrander. |
Beter een schamel bezit en ontzag voor de HEER dan grote rijkdom en veel onrust. | Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat met verwarring erbij. |
Bij gebrek aan overleg mislukken plannen, ze slagen pas na rijp beraad. | Plannen falen, als er geen overleg is, maar door een veelheid van raadgevers komt het nodige tot stand. |
Een mens vindt vreugde in een goedgekozen antwoord, de juiste woorden op de juiste tijd – hoe voortreffelijk is dat. | Een man heeft blijdschap in het antwoord van zijn mond, en hoe goed is een woord op zijn tijd! |
Wie ontzag heeft voor de HEER, wint aan wijsheid, bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf. | De vreze des HEEREN is vermaning tot wijsheid, en nederigheid gaat vooraf aan eer. |
Vertrouw bij je werk op de HEER, en je plannen zullen slagen. | Wentel uw werken op de HEERE, en uw plannen zullen bevestigd worden. |