Hij antwoordde en zei tegen hen: Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen. | Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ |
Ik stel mij de HEERE voortdurend voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet. | Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. |
En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. | Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar juist in dienst van God, als levenden die uit de dood zijn opgewekt. Stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. |
Wanneer u aan God een gelofte doet, stel dan niet uit die na te komen, want Hij heeft geen welgevallen aan dwazen. Kom na wat u belooft. | Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in. |
Ik heb de weg van de waarheid gekozen, Uw bepalingen heb ik mij voor ogen gesteld. | Ik heb de betrouwbare weg gekozen, met uw voorschriften voor ogen. |
U bent mijn schuilplaats en mijn schild, op Uw woord heb ik gehoopt. | Bij U schuil ik, U bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn hoop. |
Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden die hij gedaan heeft, al Mijn verordeningen in acht neemt en recht en gerechtigheid doet, zal hij zeker in leven blijven, hij zal niet sterven. | Als een slecht mens zich afkeert van de zonden die hij heeft begaan, zich houdt aan al mijn bepalingen en handelt naar recht en gerechtigheid, zal hij zeker in leven blijven en niet sterven. |
Tot U, HEERE, heb ik de toevlucht genomen, laat mij niet beschaamd worden, voor eeuwig; bevrijd mij door Uw gerechtigheid. | Bij u, HEER, schuil ik, maak mij nooit te schande. Bevrijd mij en doe mij recht. |
Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen. | Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. |
Mijn boog heb Ik in de wolken gegeven; die zal dienen als teken van het verbond tussen Mij en de aarde. | Ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde. |
En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten. | Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’ |
En al zou ik al mijn bezittingen uitdelen tot levensonderhoud van de armen, en al zou ik mijn lichaam overgeven om verbrand te worden, maar ik had de liefde niet, het baatte mij niets. | Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. |
Want wat zal het een mens baten als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? | Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als dat ten koste gaat van zijn leven? |
Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst zitten om de kosten te berekenen, of hij de middelen wel heeft om het werk te voltooien? | Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw? |
Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Of wat zal een mens geven als losprijs voor zijn ziel? | Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als dat ten koste gaat van zijn leven? Wat kan hij geven in ruil voor zijn leven? |
Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op. | Laat mij in de morgen uw liefde horen, in U stel ik mijn vertrouwen, wijs mij de weg die ik gaan moet, mijn ziel verlangt naar U. |
En als u de Zoon des mensen nu eens zou zien opvaren naar de plaats waar Hij eerder was? | Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar Hij eerst was? |
Al zou ik de talen van de mensen en van de engelen spreken, maar ik had de liefde niet, dan zou ik klinkend koper of een schallende cimbaal zijn geworden. | Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal. |
En als u goeddoet aan hen die u goeddoen, wat voor dank komt u daarvoor toe? Immers, ook de zondaars doen hetzelfde. | En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. |
Broeders, ook als iemand onverhoeds tot enige overtreding komt, moet u die geestelijk bent, zo iemand weer terechtbrengen, in een geest van zachtmoedigheid. Houd intussen uzelf in het oog, opdat ook u niet in verzoeking komt. | Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. |
Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. | Wie dus ook maar het minste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de minste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan. |
Als wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben en wij toch in de duisternis wandelen, liegen wij en doen de waarheid niet. | Als we zeggen dat we met Hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. |
En wanneer een persoon zondigt en één van alle geboden van de HEERE overtreedt, wat niet gedaan mag worden, ook al wist hij het niet, dan is hij toch schuldig en moet hij zijn ongerechtigheid dragen. | Wie zonder het te weten zondigt tegen een van de geboden van de HEER en schuld op zich laadt door iets te doen dat niet toegestaan is, is strafbaar. |
Wie dan de goederen van de wereld heeft, en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn hart voor hem toesluit, hoe kan de liefde van God in hem blijven? | Hoe kan Gods liefde in iemand blijven die genoeg heeft om van te bestaan maar zijn hart sluit voor een broeder of zuster die hij gebrek ziet lijden? |
Als iemand onder u denkt dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, dan is zijn godsdienst zinloos. | Wie meent dat hij godsdienstig is, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite. |