Bijbelteksten over 'Veilig'
In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. | Heer, u laat mij veilig wonen. Ik hoef niet bang te zijn, ik kan rustig slapen. |
Wie in oprechtheid wandelt, gaat veilig, maar wie zijn wegen verdraait, wordt doorzien. | Als je goed en eerlijk leeft, ben je veilig, maar als je liegt en bedriegt, zul je gestraft worden. |
Het bezit van de rijke is zijn sterke stad, en als een hoge muur – in zijn verbeelding. | Rijke mensen denken dat ze veilig zijn, ze denken dat hun bezit hen beschermt. |
De naam des Heren is een sterke toren; de rechtvaardige ijlt daarheen en is onaantastbaar. | Goede mensen zijn veilig bij de Heer, net zo veilig als in een stad met een sterke toren. |
Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid. | Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Dan zul je veilig leven in het land waar je woont. |
God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden. | Bij God zijn wij veilig. Hij helpt ons als we in nood zijn. |
Waarlijk, mijn ziel keert zich stil tot God, van Hem is mijn heil. | Alleen bij God krijg ik rust, alleen hij kan mij redden. |
Standvastige zin bewaart Gij in volkomen vrede, omdat men op U vertrouwt. | Zoek steun bij de Heer, dan ben je veilig. Vertrouw op de Heer, dan blijft het vrede. |
Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen. Ik zeg tot de Here: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw. | Bij de Heer ben ik veilig, hij is de allerhoogste God. Bij hem vind ik rust, hij is de machtige God. Daarom zeg ik tegen hem: ‘U beschermt me, ik hoef niet bang te zijn. Op u vertrouw ik.’ |
Gij zijt mijn schuilplaats en mijn schild, ik hoop op uw woord. | Bij u ben ik veilig, u beschermt me. Ik hoop dat u doet wat u beloofd hebt. |
Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar. | Je hoeft niet bang te zijn voor andere mensen. Vertrouw op de Heer, dan ben je veilig. |
Op God rust mijn heil en mijn eer, mijn sterke rots, mijn schuilplaats is in God. | De Heer redt mij, hij geeft me kracht. Bij hem ben ik veilig, want hij is machtig. Bij hem vind ik bescherming. |
De Here zal mij beveiligen tegen alle boos opzet en behouden in zijn hemels Koninkrijk brengen. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. | En de Heer zal me blijven beschermen tegen alle slechte daden van mensen. Hij zal me veilig naar de hemel brengen, waar hij koning is. Alle eer aan hem voor altijd en eeuwig! Amen. |
Genees mij, Here, dan zal ik genezen zijn; help mij, dan zal ik geholpen zijn, want Gij zijt mijn lof. | Heer, maak mij beter, zodat ik weer gezond ben. Red mij, zodat ik veilig ben. Dan kan ik u danken. |
Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn burcht, ik zal niet te zeer wankelen. | Bij hem ben ik veilig. Hij redt mij altijd, hij beschermt me. Er zal mij geen kwaad overkomen. |
Waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn burcht, ik zal niet wankelen. | Alleen bij hem ben ik veilig. Hij redt mij altijd, hij beschermt me. Er zal mij geen kwaad overkomen. |
Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting. | Alleen bij God zoek ik rust. Ik verwacht mijn hulp van hem. |
De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De Here is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn? | De Heer helpt mij altijd, hij is als een licht in het donker. Ik ben voor niemand bang. Bij de Heer ben ik veilig, daarom heb ik geen angst. |
Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik. | Bescherm mij, God, bij u ben ik veilig. |
De Here verlost de ziel van zijn knechten, allen die bij Hem schuilen, zullen niet boeten. | Maar de Heer redt mensen die hem dienen. Zij hoeven niet bang te zijn, want de Heer beschermt hen. |
Wie met laster omgaat, verraadt geheimen; maar wie betrouwbaar van geest is, houdt een zaak verborgen. | Mensen die veel kletsen, kunnen geen geheim bewaren. Mensen die te vertrouwen zijn, houden hun mond. |
Hij zeide: Ik heb U hartelijk lief, Here, mijn sterkte, o Here, mijn steenrots, mijn vesting en mijn bevrijder, mijn God, mijn Rots, bij wie ik schuil, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn burcht. | Ik heb u lief, Heer. U geeft mij kracht. U beschermt me, bij u ben ik veilig. God, bij u kan ik me verbergen. U helpt mij en u bevrijdt mij. U redt me van mijn vijanden. |
Gij zijt mij een verberging, Gij bewaart mij voor benauwdheid, Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding. sela | Heer, u beschermt me, u bevrijdt me. Daarom zing ik en juich ik. |
Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. | De Heer helpt mensen die onderdrukt worden, hij beschermt hen in moeilijke tijden. |
Ik echter bezing uw sterkte, des morgens jubel ik over uw goedertierenheid; want Gij waart mij een burcht, een toevlucht ten dage toen ik benauwd was. | Maar ik, ik zal zingen over uw macht. Elke ochtend zal ik juichen over uw trouw. Want u beschermt mij tegen gevaar, bij u ben ik veilig. |
Gerelateerde onderwerpen
Veiligheid
Maar wèl getrouw is...
Bescherming
Doet de wapenrusting Gods...
Vertrouwen
Vertrouw op de HERE...
Redding
En de behoudenis is...
Rust
Komt tot Mij, allen...
Betrouwbaarheid
Maar wèl getrouw is...