Bijbelteksten over 'Wonen'
Wat is het toch heerlijk als mensen in vrede bij elkaar wonen. | Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen. |
De aarde is van de Heer, met alles wat daarop is. De hele wereld is van Hem, met alle mensen die er wonen. | Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. |
Aan eenzame mensen geeft Hij een gezin. Gevangenen bevrijdt Hij. Maar mensen die Hem ongehoorzaam zijn, laat Hij wonen in een dor land. | God, die eenzamen in een huisgezin doet wonen, die gevangenen uitleidt in voorspoed; doch weerspannigen wonen in een dor land. |
Ik kan in alle rust naar bed gaan en vredig in slaap vallen. Want U alleen, Heer, zorgt ervoor dat ik veilig ben. | In vrede kan ik mij te ruste begeven en aanstonds inslapen, want Gij alleen, o Here, doet mij veilig wonen. |
Jezus antwoordde hem: "Iemand die van Mij houdt, zal doen wat Ik zeg. Mijn Vader zal van hem houden en Wij zullen bij hem komen en in hem wonen." | Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. |
Vertrouw op de Heer en doe wat goed is. Wees trouw aan de Heer, dan zul je altijd veilig in het land wonen. | Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid. |
Als je het goed hebt in deze wereld, maar je wil een arme broeder of zuster niet helpen, hoe kan Gods liefde dan in je wonen? | Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde Gods in hem? |
Maar Ik zal jullie alleen redden als jullie je leven veranderen en ophouden met het doen van slechte dingen. Als jullie weer rechtvaardig rechtspreken. Als jullie vreemdelingen, weeskinderen en weduwen niet langer slecht behandelen. Als jullie geen onschuldige mensen meer doden. Als jullie stoppen met het aanbidden van andere goden, want dat doet jullie alleen maar kwaad! Dán zal Ik jullie in deze stad laten wonen en in het land dat Ik aan jullie voorouders gegeven heb. Dán zullen jullie hier voor altijd blijven wonen. | Neen, als gij werkelijk uw handel en wandel betert, als gij werkelijk onder elkander recht doet, vreemdeling, wees en weduwe niet verdrukt, geen onschuldig bloed vergiet op deze plaats en andere goden niet achternaloopt, u tot onheil, dan wil Ik u op deze plaats, in het land dat Ik aan uw vaderen gegeven heb, laten wonen van eeuw tot eeuw. |
Want we weten dat we maar tijdelijk in dit lichaam wonen. Net zoals je maar tijdelijk woont in een tent. Die aardse tent (= ons lichaam) zal op een dag worden afgebroken. Maar daarna geeft God ons in de hemel een eeuwig huis, dat niet door mensen is gemaakt (= ons hemelse lichaam). | Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. |
Vanuit de hemel hoorde ik een stem luid zeggen: "Dit is de plaats waar God voortaan bij de mensen zal wonen. Zij zullen zijn volk zijn en God Zelf zal bij hen zijn. Hij zal hun God zijn. Hij zal alle tranen van hun ogen afvegen. En de dood zal er niet meer zijn. Niemand zal nog verdrietig zijn, treuren of pijn hebben. Want de eerste dingen zijn voorbij." | En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. |
Zes dagen mogen jullie werken. Maar op de zevende dag mag niemand werken. Het is een rustdag, met een heilige bijeenkomst, in alle plaatsen waar jullie wonen. Jullie houden die rustdag voor Mij. | Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op de zevende dag zal er een volkomen sabbat zijn: een heilige samenkomst; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een sabbat voor de Here in al uw woonplaatsen. |
Ik gaf jullie te eten. Ik gaf jullie een prachtig land om te wonen. Maar toen het daar goed met jullie ging, kregen jullie genoeg van Mij. Jullie vergaten Mij. | Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. |
Maar als iemand niet voor zijn familie wil zorgen, niet eens voor de familieleden die bij hem in huis wonen, dan is hij geen echte gelovige. Hij is zelfs nog erger dan een ongelovige. | Maar indien een vrouw voor de haren, en nog wel voor haar huisgenoten, niet zorgt, dan heeft zij haar geloof verloochend en is zij erger dan een ongelovige. |
Verzamel alle Judeeërs die in de stad Susan wonen. Eet en drink drie dagen en nachten niet. Ook ik en mijn dienaressen zullen drie dagen en nachten niet eten en drinken. Daarna zal ik naar de koning gaan, ook al heeft hij dat verboden. Sterf ik, dan is het niet anders. | Ga heen, vergader al de Joden die zich in Susan bevinden, en vast om mijnentwil: eet noch drinkt drie dagen, zo min des nachts als des daags. Ook ik en mijn dienaressen zullen op dezelfde wijze vasten en dan zal ik tot de koning gaan ondanks het verbod; kom ik om, dan kom ik om. |
Ik vraag maar één ding van de Heer. Dit is wat ik het liefste wil: ik wil alle dagen van mijn leven dicht bij de Heer zijn, om ervan te genieten hoe prachtig en hoe vriendelijk Hij is en om Hem te leren kennen. | Eén ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis des Heren al de dagen van mijn leven, om de liefelijkheid des Heren te aanschouwen, en om te onderzoeken in zijn tempel. |
God zegende hen en zei tegen hen: "Krijg veel kinderen, zodat er heel veel mensen komen. Ga over de hele aarde wonen en heers over de aarde. Zorg voor de vissen in de zee, de vogels in de lucht en de kruipende dieren." | En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. |
Dan bid ik dat Hij vanuit de rijkdom van zijn hemelse macht en majesteit jullie geest met zijn kracht zal vullen, door de Heilige Geest. Want dan zal Christus in jullie hart wonen door jullie geloof. Dan zullen jullie stevig geworteld zijn in zijn liefde, net zoals een boom met zijn wortels stevig in de grond staat. | Opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde. |
Maar nu heeft God zijn geweldige plan aan zijn kinderen bekend willen maken. Dat geweldige plan is, dat Christus ook in niet-Joodse mensen wil wonen. Door Hem ontvangen jullie alle goede dingen die God jullie wil geven. | Hun heeft God willen bekendmaken, hoe rijk de heerlijkheid van dit geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u, de hoop der heerlijkheid. |
Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Zo kunnen jullie knechten en slavinnen op die dag uitrusten, net als jullie. | Onderhoud de sabbatdag, dat gij die heiligt, zoals de Here, uw God, u geboden heeft. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw rund, noch uw ezel, noch uw overige vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont, opdat uw dienstknecht en uw dienstmaagd rusten zoals gij. |
Ik ben liever één dag op het plein voor uw tempel dan duizend dagen ergens anders. Ik sta liever bij de drempel van uw heiligdom, dan dat ik woon bij mensen die zich niets van U aantrekken. | Want één dag in uw voorhoven is beter dan duizend (elders); ik wil liever staan aan de drempel van het huis mijns Gods dan verblijven in de tenten der goddeloosheid. |
Doe alles wat jullie Heer God heeft gezegd. Dan zal het goed met jullie gaan in het land dat jullie gaan veroveren. | Heel de weg, die de Here, uw God, u geboden heeft, zult gij gaan, opdat gij leeft en het u wèl ga en gij lang woont in het land, dat gij in bezit zult nemen. |
Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Want in zes dagen heb Ik de hemel en de aarde gemaakt, met de zee en alles wat daarin leeft. Maar op de zevende dag was Ik klaar met werken. Die dag rustte Ik. Daarom heb Ik de zevende dag aangewezen als heilige rustdag. Die dag is van Mij. | Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die. |
Zorg dat jullie vol zijn van het woord van Christus. Dan kunnen jullie elkaar met wijsheid leren en helpen. Dan zullen jullie met je hele hart de Heer danken met psalmen, lofliederen en liederen in talen van de Geest. | Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. |
Maar Hij zei tegen mij: "Je hebt genoeg aan mijn liefdevolle goedheid. Want mijn kracht kan pas helemaal zichtbaar worden als jij zelf zwak bent." Daarom zal ik maar al te graag opscheppen over de dingen waarin ik zwak ben. Want door die dingen is de kracht van Christus in mij te zien. | En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. |
Alles op mijn heuvel zal voor hen zijn, en het zal goed met hen gaan. Ik zal op tijd regen geven, heerlijk zachte regenbuien in de regentijd. | Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn. |
Gerelateerde onderwerpen
Liefde
De liefde is geduldig...
God
Je Heer God woont...
Gehoorzaamheid
Jezus antwoordde hem: "Iemand...
Zegen
Ik wens jullie toe...
Sabbat
Houd je aan de...
Vriendschap
Een vriend blijft altijd...