Want Ik ben de HEER, je God,
Ik neem je bij je rechterhand en zeg je:
Wees niet bang, Ik zal je helpen.
Ik neem je bij je rechterhand en zeg je:
Wees niet bang, Ik zal je helpen.
Ik ben de Heer, je God. Ik houd je vast, en ik zeg: Israël, je hoeft niet bang te zijn. Ik zal je helpen.
Want Ik ben de HEERE, uw God,
Die uw rechterhand vastgrijpt
en tegen u zegt: Wees niet bevreesd,
Ik help u.
Die uw rechterhand vastgrijpt
en tegen u zegt: Wees niet bevreesd,
Ik help u.
Want Ik, de Here, uw God, grijp uw rechterhand vast; die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.
Want Ik, je Heer God,
grijp jou bij je hand.
Ik zeg tegen je:
Wees niet bang. Ik help je.
grijp jou bij je hand.
Ik zeg tegen je:
Wees niet bang. Ik help je.