Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet.
Als mensen je in moeilijkheden brengen, bid dan voor hen. Vraag God niet om hen te straffen, maar bid voor hen.
Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet.
Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet.
Zegen de mensen door wie jullie worden vervolgd, en vervloek hen niet.