Hij onthult diepe, verborgen dingen,
Hij weet wat in duister is gehuld,
en het licht woont bij Hem.
Hij weet wat in duister is gehuld,
en het licht woont bij Hem.
Voor u is niets verborgen. Bij u is alles licht. U kent alles wat in het donker is.
Hij openbaart diepe en verborgen dingen,
Hij weet wat in het duister is,
want het licht woont bij Hem.
Hij weet wat in het duister is,
want het licht woont bij Hem.
Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem.
Hij laat dingen zien die tot dan toe verborgen waren. Hij weet wat er in het donker verborgen is, want bij Hem is alles licht.