Want alles wat in de wereld is – begeerte, inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.
In de wereld is het normaal om je eigen verlangens te volgen. Het is daar normaal om alles wat je ziet, te willen hebben, en om op te scheppen over je bezit. Zulk gedrag hoort bij de wereld, niet bij de Vader.
Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld.
Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld.
Want alles wat de ongelovige mensen doen en willen en verlangen en belangrijk vinden, is niet van de Vader, maar van de wereld.