Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.
Jullie moeten blij zijn, omdat jullie bij de Heer horen. Ik zeg het nog eens: Wees altijd blij.
Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u.
Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!
Wees altijd blij in de Heer! Ik zeg het nóg een keer: wees blij!