Wees niet bang, want Ik ben bij je, vrees niet, want Ik ben je God. Ik zal je sterken, Ik zal je helpen, je steunen met mijn bevrijdende rechterhand. | Fear thou not; for I am with thee: be not dismayed; for I am thy God: I will strengthen thee; yea, I will help thee; yea, I will uphold thee with the right hand of my righteousness. |
In mijn bangste uur vertrouw ik op U. | What time I am afraid, I will trust in thee. |
Ik gebied je dus: wees vastberaden en standvastig, laat je door niets weerhouden of ontmoedigen, want waar je ook gaat, de HEER, je God, staat je bij. | Have not I commanded thee? Be strong and of a good courage; be not afraid, neither be thou dismayed: for the Lord thy God is with thee whithersoever thou goest. |
Wees over niets bezorgd, maar vraag in alle omstandigheden aan God wat u nodig hebt en dank Hem in uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren. | Be careful for nothing; but in every thing by prayer and supplication with thanksgiving let your requests be made known unto God. And the peace of God, which passeth all understanding, shall keep your hearts and minds through Christ Jesus. |
Want Ik ben de HEER, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. | For I the Lord thy God will hold thy right hand, saying unto thee, Fear not; I will help thee. |
Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te vrezen, wat kunnen mensen mij doen? | The Lord is on my side; I will not fear: what can man do unto me? |
De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde niet tot volmaaktheid gekomen. | There is no fear in love; but perfect love casteth out fear: because fear hath torment. He that feareth is not made perfect in love. |
Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. | Casting all your care upon him; for he careth for you. |
Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed. | Yea, though I walk through the valley of the shadow of death, I will fear no evil: for thou art with me; thy rod and thy staff they comfort me. |
God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. | For God hath not given us the spirit of fear; but of power, and of love, and of a sound mind. |
Angst voor mensen is een valstrik, wie op de HEER vertrouwt, weet zich veilig. | The fear of man bringeth a snare: but whoso putteth his trust in the Lord shall be safe. |
Wees vastberaden en standvastig. Wees niet bang en laat u niet afschrikken, want het is de HEER, uw God, die met u meegaat. Hij zal niet van uw zijde wijken en u niet verlaten. | Be strong and of a good courage, fear not, nor be afraid of them: for the Lord thy God, he it is that doth go with thee; he will not fail thee, nor forsake thee. |
De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? | The Lord is my light and my salvation; whom shall I fear? the Lord is the strength of my life; of whom shall I be afraid? |
Ik zocht de HEER en Hij gaf antwoord, Hij heeft mij van alle angst bevrijd. | I sought the Lord, and he heard me, and delivered me from all my fears. |
De HEER zelf gaat voor je uit, Hij zal je bijstaan en geen moment van je zijde wijken. Wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen. | And the Lord, he it is that doth go before thee; he will be with thee, he will not fail thee, neither forsake thee: fear not, neither be dismayed. |
Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. | Let not your heart be troubled: ye believe in God, believe also in me. |
U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te worden – door Hem roepen wij God aan met ‘Abba, Vader’. | For ye have not received the spirit of bondage again to fear; but ye have received the Spirit of adoption, whereby we cry, Abba, Father. |
Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer buiten jullie Vader om. Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. | Are not two sparrows sold for a farthing? and one of them shall not fall on the ground without your Father. But the very hairs of your head are all numbered. Fear ye not therefore, ye are of more value than many sparrows. |
Zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’ | So that we may boldly say, The Lord is my helper, and I will not fear what man shall do unto me. |
Toen ze Hem over het water zagen lopen, dachten ze dat Hij een geestverschijning was en ze schreeuwden het uit. Ze hadden Hem allemaal gezien en raakten in paniek. Maar Hij sprak hen meteen aan en zei: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang.’ | But when they saw him walking upon the sea, they supposed it had been a spirit, and cried out: For they all saw him, and were troubled. And immediately he talked with them, and saith unto them, Be of good cheer: it is I; be not afraid. |
Wees niet bang, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie in zijn goedheid het koninkrijk geschonken. | Fear not, little flock; for it is your Father's good pleasure to give you the kingdom. |
Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen. | But and if ye suffer for righteousness' sake, happy are ye: and be not afraid of their terror, neither be troubled. |
Op God, wiens woord ik prijs, op God vertrouw ik, angst ken ik niet, wat kan een sterveling mij aandoen? | In God I will praise his word, in God I have put my trust; I will not fear what flesh can do unto me. |
Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ | But when Jesus heard it, he answered him, saying, Fear not: believe only, and she shall be made whole. |
Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt zich de HEER over wie Hem vrezen. | Like as a father pitieth his children, so the Lord pitieth them that fear him. |