Hoor, Israël: de Here is onze God; de Here is één! Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. | Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht. |
Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. | Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. |
Gij zult nauwgezet de geboden van de Here, uw God, onderhouden en de getuigenissen en de inzettingen, die Hij u opgelegd heeft. | Leef de geboden, de bepalingen en de wetten die de HEER, uw God, u heeft voorgehouden, zorgvuldig na. |
De Here gebood ons al deze inzettingen te onderhouden en de Here, onze God, te vrezen, opdat het ons altijd wèl zou gaan en Hij ons in het leven zou behouden, zoals dit heden het geval is. | Daarom gebood de HEER, onze God, ons al deze wetten na te komen en ontzag voor Hem te tonen. Dan zou het ons goed gaan en zou Hij ons leven sparen, zoals Hij tot nu toe heeft gedaan. |
En het zal ons tot gerechtigheid zijn, wanneer wij heel dit gebod naarstig onderhouden voor het aangezicht van de Here, onze God, zoals Hij ons geboden heeft. | Als wij voor het oog van de HEER, onze God, deze geboden altijd naleven, zoals Hij ons heeft opgedragen, zal het ons ten goede worden aangerekend. |