Daarom zeg Ik u: alles wat u biddend begeert, geloof dat u het ontvangen zult, en het zal u ten deel vallen. | Daarom zeg ik: Als je iets aan God vraagt, geloof dan dat je het al gekregen hebt. Dan krijg je het ook. |
Opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent. | Gods macht is groot. Daarom bid ik dat God jullie diep van binnen kracht wil geven door zijn Geest. Ik bid dat hij jullie geloof zo groot maakt dat Christus altijd in jullie aanwezig is. En ik bid dat God door de liefde van Christus de kerk sterk wil maken en wil laten groeien. |
Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. | Als we geloven, worden we gered. Dan wordt onze hoop werkelijkheid. En door ons geloof weten we zeker dat Gods hemelse wereld bestaat. Ook al kunnen we die nog niet zien. |
Want wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen. | Bij ons leven op aarde gaat het om geloof. Want we kunnen de Heer nog niet zien. |
De God nu van de hoop moge u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest. | God geeft ons het vertrouwen dat we gered zullen worden. Ik bid dat hij jullie vreugde en vrede zal geven door jullie geloof in Jezus Christus. Dan zal jullie vertrouwen op God steeds sterker worden, door de kracht van de heilige Geest. |
Maar laat hij er in geloof om vragen en daarbij niet twijfelen. Immers, wie twijfelt, lijkt op een golf van de zee, die door de wind voortgestuwd en op- en neergeworpen wordt. | Als je God om wijsheid vraagt, geloof dan ook dat je die krijgt. Twijfel daar niet aan. Iemand die soms wel en soms niet gelooft, is net als de golven op zee. Die worden door de wind soms de ene kant op geblazen, en dan weer de andere kant. |
Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken. | Dat laat zien dat Henoch geloofde. Want om bij God te kunnen komen, moet je geloven dat God bestaat. En dat hij je zal belonen als je hem echt zoekt. |
Jezus zei tegen haar: Heb Ik u niet gezegd dat u, als u gelooft, de heerlijkheid van God zult zien? | Toen zei Jezus tegen haar: ‘Denk aan wat ik je gezegd heb! Als je gelooft, zul je Gods hemelse macht zien.’ |
En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. | Jezus zei: ‘Je vraagt of ik iets kan doen? Als je gelooft, kan alles!’ |
Want u weet dat de beproeving van uw geloof volharding teweegbrengt. | Want door die moeilijkheden wordt jullie geloof getest, en leren jullie om vol te houden. Dat weten jullie toch? |
Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, en verkrijgt u het einddoel van uw geloof, namelijk de zaligheid van uw zielen. | Jullie hebben Jezus Christus nooit gezien, en toch houden jullie van hem. Jullie zien hem ook nu niet, en toch vertrouwen jullie op hem. Ja, jullie juichen van hemelse vreugde! Want jullie weten, dat jullie gered zullen worden omdat jullie geloven. |
En alles wat u in het gebed vraagt, in geloof, zult u ontvangen. | Alles wat je in je gebed aan God vraagt, zul je krijgen. Als je maar gelooft. |
Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat? | Jezus zei: ‘Ik ben het die de doden laat opstaan. Ik ben het die leven geeft. Iedereen die in mij gelooft, zal leven, ook als hij sterft. En iedereen die leeft en in mij gelooft, die zal niet voor eeuwig sterven. Geloof je dat?’ |
Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof. | Want iedereen die een kind van God is, kan het kwaad van deze wereld overwinnen. We overwinnen het kwaad door ons geloof in Jezus Christus. |
Aanvaard dan wie zwak is in het geloof, maar niet om over meningsverschillen te strijden. | De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen. |
U echter, o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen. Jaag daarentegen gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na. | Timoteüs, jij bent een christen, en je moet geen slechte dingen doen. Doe je best om het goede te doen, om te leven als gelovige, en om op God te vertrouwen. Houd van de mensen, en wees geduldig en vriendelijk. |
Wees waakzaam, sta vast in het geloof, wees manmoedig, wees sterk. | Pas op voor verkeerde ideeën, en blijf geloven in het goede nieuws. Wees sterk en houd moed. |
En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij ziende en volgde Jezus op de weg. | Jezus zei: ‘Dat is goed. Je bent beter geworden dankzij je geloof.’ Op datzelfde moment kon de man weer zien. Hij ging met Jezus mee, op weg naar Jeruzalem. |
En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets. | Als je geen liefde hebt voor anderen, beteken je niets. Zelfs al laat God je zijn boodschap bekendmaken en krijg je van hem al zijn geheime kennis. En zelfs al heb je zo’n groot geloof dat je bergen kunt verplaatsen. |
En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. | Jezus zei: ‘Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. Als je bij mij komt, zul je nooit meer honger hebben. Als je in mij gelooft, zul je nooit meer dorst hebben.’ |
Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere. En het gelovige gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. | Als je ziek bent, roep dan de leiders van de kerk bij je. Zij moeten voor je bidden, en wat olie over je heen gieten. Daarbij moeten ze de naam van onze Heer Jezus Christus uitspreken. Dankzij hun geloof en hun gebed zul je gered worden. De Heer zal je beter maken. En als je verkeerde dingen gedaan hebt, zal God je vergeven. |
Ik heb de weg van de waarheid gekozen, Uw bepalingen heb ik mij voor ogen gesteld. | Ik wil u altijd trouw zijn, altijd uw regels volgen. |
Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid. | Want als we geloven met heel ons hart, ziet God ons als goede mensen. En als we Jezus eren als onze Heer, worden we gered. |
Door het geloof heeft ook Sara zelf kracht ontvangen om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had. | Abrahams vrouw Sara kon geen kinderen krijgen en Abraham was al oud. Maar omdat Abraham een groot geloof had, kon hij toch vader worden. Want God had hem nakomelingen beloofd, en Abraham vertrouwde op God. |
Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven. | De redding die God wil geven, is nu al op aarde te zien. Want steeds meer mensen geloven het goede nieuws over Jezus Christus. En in de heilige boeken staat: «Als je gelooft, ziet God je als een goed mens. Dan zul je leven.» |