Want de mensen die dorst hadden, heeft Hij te drinken gegeven. En de mensen die honger hadden, heeft Hij meer dan genoeg te eten gegeven. | Aan mensen die dorst hadden, gaf hij te drinken. Aan mensen die honger hadden, gaf hij te eten. Ze kregen meer dan genoeg. |
Hij stuurde zijn woord en Hij genas hen. Hij redde hen van de dood. | Toen de Heer sprak, werden ze beter. Hij redde hen van de dood. |