Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. | Nog vóórdat de bergen ontstonden, nog vóórdat U de aarde had gemaakt, was U al God. Voor eeuwig bent U God. |
Want duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is, of als een wake in de nacht. | Voor U zijn duizend jaar niet meer dan één enkele dag. Want in een oogwenk zijn ze voorbij. |
Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen. | Leer ons zó te leven, dat wij er wijs van worden. |
De lieflijkheid van de Heere, onze God, zij over ons; bevestig het werk van onze handen over ons, ja, het werk van onze handen, bevestig dat. | Laat ons alstublieft zien dat U van ons houdt, onze Heer God. Zegen alles wat we doen. Als U het zegent, zal het goed zijn. |