Woorden kunnen goed doen of kwaad doen. Denk dus goed na voordat je iets zegt. | Dood en leven zijn in de macht der tong, wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten. |
Zo zegt een goed mens goede dingen omdat hij van binnen goed is. En een slecht mens zegt slechte dingen omdat hij van binnen slecht is. Je woorden laten zien hoe je van binnen bent! | Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond. |
Zeg geen slechte, negatieve dingen over mensen. Maar zeg, als het nodig is, dingen die het geloof van anderen sterker maken. Zeg iets dat mensen goeddoet. | Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen. |
Als je nadenkt voordat je iets zegt, bescherm je jezelf, maar als je zomaar dingen roept, loopt het slecht met je af. | Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven; wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf. |
Als iemand je kwaad doet, doe hem dan geen kwaad terug. Als je wordt uitgescholden, scheld dan niet terug. Jullie zijn uitgekozen om goed te doen. Wens mensen dus het goede toe. Dan zal God ook goed voor jullie zijn. | En vergeldt geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegent integendeel, wijl gij hiertoe geroepen zijt, dat gij zegen zoudt beërven. |
Vriendelijke woorden geven mensen kracht om te leven, maar boze woorden maken mensen kapot. | Zachtheid van tong is een boom des levens, maar valsheid in haar is een verderf in de geest. |
Luister naar mijn woorden: God zal rechtspreken over de wereld. En dan bekijkt hij of mensen verkeerde dingen gezegd hebben. | Maar Ik zeg u: Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels. |
Zelfs dwaze mensen lijken verstandig als ze zwijgen, en domme mensen lijken wijs als ze hun mond houden. | Zelfs een dwaas die zwijgt, gaat door voor wijs; als hij zijn lippen gesloten houdt, voor verstandig. |
Mensen die zomaar iets zeggen, doen snel domme dingen, maar mensen die eerst rustig nadenken, zijn verstandig. | In veelheid van woorden ontbreekt de overtreding niet, maar wie zijn lippen bedwingt, is verstandig. |
Vrienden, bedenk dit goed: Je moet altijd bereid zijn om naar een ander te luisteren. Maar denk eerst goed na voordat je iets terugzegt. En word vooral niet meteen kwaad. | Weet (dit) wel, mijn geliefde broeders: ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam tot toorn. |
Lemuel, jij moet zwakke mensen verdedigen, je moet mensen die machteloos zijn, beschermen. | Doe uw mond open ten bate van de stomme, ten behoeve van het recht van allen die wegkwijnen. |
Het is fijn als iemand precies het goede zegt. Goede woorden op het juiste moment zijn geweldig! | Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft, en hoe goed is een woord op zijn tijd! |
Boze mensen worden rustig als je vriendelijk tegen hen bent, maar ze worden woedend als je hen beledigt. | Een zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een krenkend woord wekt de toorn op. |
Vrienden, we moeten anderen laten merken dat we van hen houden. Niet door mooie woorden, maar door daden die Gods waarheid laten zien. | Kinderkens, laten wij liefhebben niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid. |
En verkeerde dingen doen we allemaal. Alleen als je nooit iets verkeerds zegt, ben je volmaakt. Want als je de baas bent over je tong, waarmee je spreekt, dan ben je de baas over je hele lichaam. | Want wij struikelen allen in velerlei opzicht; wie in zijn spreken niet struikelt, is een volmaakt man, in staat zelfs zijn gehele lichaam in toom te houden. |
Als een wijs mens iets zegt, dan krijgt hij waardering. Maar als een dwaas iets gaat zeggen, dan brengt hij zichzelf in de problemen. | Woorden uit de mond van een wijze zijn innemend, maar de lippen van een dwaas verslinden hemzelf. |
Mensen die veel kletsen, kunnen geen geheim bewaren. Mensen die te vertrouwen zijn, houden hun mond. | Wie met laster omgaat, verraadt geheimen; maar wie betrouwbaar van geest is, houdt een zaak verborgen. |
Uit één mond komen dus mooie woorden, maar ook afschuwelijke woorden. Dat is niet goed, vrienden! | Uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort. Dit moet, mijn broeders, niet zo zijn. |
Ik zing over u, elke dag weer zing ik over uw macht. | Mijn mond is vervuld van uw lof, de ganse dag van uw luister. |
Jezus zei: ‘Stel dat een andere gelovige iets verkeerds doet. Zeg hem dan wat hij verkeerd gedaan heeft zonder dat er anderen bij zijn. Als hij naar je luistert, dan heb je hem bij God teruggebracht.’ | Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. |
Nu is alles waarover jullie praten, nog geheim. Maar straks zal iedereen het te horen krijgen. | Daarom, al wat gij in het donker gesproken hebt, zal in het licht gehoord worden en wat gij aan het oor gezegd hebt, in de binnenkamer, zal van de daken gepredikt worden. |
Gedraag je verstandig tegenover ongelovigen. En gebruik de tijd die God je met hen geeft, goed. Zorg dat alles wat je tegen hen zegt, vriendelijk en interessant is. En geef duidelijk antwoord aan iedereen die je iets vraagt. | Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven. |
Met onze mond eren we Jezus als onze Heer. En met heel ons hart geloven we dat God hem uit de dood heeft laten opstaan. Daarom zullen we gered worden. | Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden. |
Plannen mislukken door te weinig overleg, maar ze slagen door veel goede raad. | Plannen mislukken bij gebrek aan overleg, maar door de veelheid van raadgevers komt iets tot stand. |
De heilige Geest steunt ons als we het moeilijk hebben. Wij weten niet welke bedoeling God heeft met ons lijden. En we weten daarom niet wat we moeten bidden. Maar de heilige Geest zelf bidt voor ons, beter dan een mens het ooit zou kunnen. Zo smeekt hij God om ons te helpen. | En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. |