Een dwaas schept geen behagen in inzicht, maar hierin, dat zijn hart zich bloot geeft. | Een dwaas vindt geen vreugde in inzicht, maar alleen in het blootgeven van zijn hart. |
De lippen van de dwaas brengen twist voort, en zijn mond roept om slagen. | De lippen van een dwaas komen terecht in onenigheid, zijn mond roept om slagen. |
De woorden van de lasteraar zijn als lekkernijen; zij glijden immers af naar de schuilhoeken van het hart. | De woorden van een lasteraar zijn als lekkernijen, die dalen af in de schuilhoeken van zijn binnenste. |
De naam des Heren is een sterke toren; de rechtvaardige ijlt daarheen en is onaantastbaar. | De Naam van de HEERE is een sterke toren, een rechtvaardige snelt daarheen en wordt in een veilige vesting gezet. |
Het bezit van de rijke is zijn sterke stad, en als een hoge muur – in zijn verbeelding. | Het bezit van een rijke is zijn sterke stad, als een hoge muur, in zijn verbeelding. |
Vóór de val is het hart van de mens hoogmoedig, maar ootmoed gaat vooraf aan de eer. | Vóór de ondergang verheft zich het mensenhart, maar nederigheid gaat vóór de eer. |
Iemands geschenk maakt ruimte voor hem en brengt hem in de tegenwoordigheid der groten. | De gift van een mens maakt ruimte voor hem, en leidt hem in de tegenwoordigheid van groten. |
Dood en leven zijn in de macht der tong, wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten. | Dood en leven zijn in de macht van de tong, wie hem liefheeft, zal de vrucht ervan eten. |
Wie een vrouw vond, heeft iets goeds gevonden en gunst van de Here verworven. | Wie een vrouw gevonden heeft, heeft iets goeds gevonden, en de goedgunstigheid van de HEERE verkregen. |
Veel makkers strekken een mens tot ongeluk, maar soms is een vriend aanhankelijker dan een broeder. | Een man die vrienden heeft, kan het slecht vergaan, maar soms is er een echte vriend die meer toegewijd is dan een broer. |